Vroegschoolse educatie grotendeels op orde, maar verbetering mogelijk
De vroegschoolse educatie is over het algemeen op veel scholen in orde. Maar er is verbetering mogelijk. Dit concludeert de Inspectie van het Onderwijs in het rapport Kwaliteit van de vroegschoolse educatie.
Het pedagogisch handelen van leerkrachten valt positief op
De meerderheid van de onderzochte scholen scoort op de meeste onderdelen voldoende binnen de kwaliteitsgebieden: aanbod, zicht op ontwikkeling en begeleiding en pedagogisch-didactisch handelen. Het pedagogisch handelen is op bijna alle onderzochte scholen in orde. Leerkrachten handelen respectvol en werken met duidelijke pedagogische gedragsgrenzen. Ook moedigen zij het verbeteren van sociale vaardigheden aan. Deze zaken zijn positief, want het gaat om onderwijs aan jonge leerlingen met een mogelijk risico op een achterstand in ontwikkeling.
Kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur hebben positief effect
Op scholen waar de kwaliteitszorg en de kwaliteitscultuur op het gebied van vroegschoolse educatie in orde is, ziet de inspectie een directe positieve invloed op de kwaliteit van de vroegschoolse educatie. De inspectie ziet echter wel verschillen in de kwaliteit van de kwaliteitszorg en de kwaliteitscultuur tussen scholen. Zo blijkt de vroegschoolse educatie vaak geen onderdeel te zijn van de kwaliteitszorgcyclus van de school. Het ontbreekt bijvoorbeeld aan een heldere visie op vroegschoolse educatie met passende doelen en ambities. Terwijl deze visie juist zo belangrijk is om met elkaar scherp te houden waar het nu werkelijk om gaat. Juist hiermee kan de school daadwerkelijk het verschil maken voor een groep leerlingen die risico loopt op een achterstand, zoals bijvoorbeeld in taal.
Kansenongelijkheid door schoolverschillen
Er zijn dus verschillen in kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur op het gebied van vroegschoolse educatie tussen scholen. En dat heeft invloed op de kwaliteit van de vroegschoolse educatie op een school. Dit houdt in dat het per school verschilt in welke mate een leerling met een achterstand deze bij de start van groep 3 heeft ingehaald.
Het is de missie van de Inspectie van het Onderwijs dat ieder kind het onderwijs krijgt waar het recht op heeft. De kwaliteit van het onderwijs is essentieel voor de groep die vroegschoolse educatie krijgt. Een grotere ontwikkelingsachterstand maakt het op latere leeftijd moeilijker om deze in te halen. Vanuit de basis van gelijke kansen is kwalitatief goede vroegschoolse educatie een essentiële voorwaarde voor deze groep leerlingen.
Doorgaande lijn ontbreekt vaak en overige verbeterpunten
Naast de schoolverschillen staan er meer zorgelijke resultaten in het rapport. Op veel scholen ontbreekt de doorgaande lijn en samenwerking met de voorschool. Dit is risicovol voor de doorlopende ontwikkeling van de leerlingen die instromen vanuit de voorschool met een indicatie voor- en vroegschoolse educatie. Ook meldt het rapport dat het didactisch handelen van de leerkracht om aandacht vraagt. De inspectie roept leerkrachten op om actief met taal te oefenen. Doe dit bewust en consistent over de hele dag.
Een ander verbeterpunt is de samenwerking met ouders. Ouders kunnen bijvoorbeeld meer gestimuleerd worden om thuis ook ontwikkelingsstimulerende activiteiten uit te voeren met hun kind. Om ervoor te zorgen dat ouders weten wat er precies van hen verwacht wordt, kunnen scholen ouders hierbij ondersteunen door ze informatie en handvatten te geven.
Ieder zijn rol voor verbeteringen vroegscholen
De inspectie roept scholen en besturen op om vroegschoolse educatie een vaste plek te geven binnen de school en de kwaliteitscyclus. Scholen en besturen hebben een belangrijke rol in het verbeteren van de kwaliteit. In het rapport worden ook aanbevelingen gedaan voor de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ook leest u welke stappen de Inspectie van het Onderwijs neemt.
Op deze pagina vindt u het rapport Kwaliteit vroegschoolse educatie.