Nieuwsbrief inspectie: Nederlands onderwijs in het buitenland - februari 2024

In 2024 vinden de inspectieonderzoeken in principe op locatie plaats. In de planning ziet u welke scholen de inspectie dit jaar bezoekt.

Dagscholen onderzoeken we altijd op locatie. Bij leslocaties voor Nederlandse taal en cultuur (NTC) en scholen voor afstandsonderwijs voeren we soms een online onderzoek op afstand uit. De keuze hiervoor bepalen we mede op basis van de context van de school, zoals onder andere de voorgeschiedenis, het leerlingenaantal en de veiligheidssituatie van het land.

Met alle scholen die wij onderzoeken voeren we ongeveer 6 weken van tevoren een online voorbereidingsgesprek. Met deze gesprekken zorgen wij dat de wijze van onderzoeken aansluit op de situatie bij de betreffende school. We voeren dit gesprek in eerste instantie met de schoolleider en eventueel met een bestuurslid. Het bestuur en de school bepalen wie aanwezig zijn (we gaan uit van maximaal 2 gesprekspartners). De betreffende scholen ontvangen een aankondigingsmail en een gespreksagenda die ook op onze website te vinden is. Deze gesprekken vragen geen extra inhoudelijke voorbereiding van u en duren maximaal een uur.

Sinds september 2023 vragen wij u mee te doen aan een klanttevredenheidsonderzoek als we uw school onderzocht hebben. Dat betekent dat u in de mail bij het definitieve rapport een link vindt naar een vragenlijst, waarin u uw ervaringen over het inspectiebezoek kwijt kunt. Wij zijn heel blij dat al veel scholen deze vragenlijst hebben ingevuld. Dat helpt ons om beter zicht te krijgen op hoe onze bezoeken worden ervaren, wat we goed doen en wat we eventueel nog kunnen verbeteren.

Krijgt u binnenkort een definitief rapport, of wordt uw school nog onderzocht? Dan waarderen we het zeer als u de vragenlijst wil invullen.

Zodra we voldoende vragenlijsten hebben ontvangen, geven we in de nieuwsbrief een terugkoppeling van de belangrijkste punten.

Vanaf 2024 bezoeken we de Nederlandse scholen in het buitenland (NTC, dagscholen en afstandsaanbieders) minimaal één keer in de 6 jaar. Uitgangspunt daarbij blijft: fysiek als het kan, digitaal als het moet.

3 jaar na het laatste bezoek voeren we online een tussentijds gesprek met de school. Op basis van dat tussentijdse gesprek besluiten we of de school na 4, 5 of 6 jaar bezocht gaat worden. Dit is onder andere afhankelijk van de wisselingen die zich hebben voorgedaan in schoolleiding, team en bestuur, het aantal onvoldoende standaarden en herstelopdrachten bij het laatste onderzoek en de aanwezigheid van bevoegde leraren.

Heeft uw school de waardering Onvoldoende gekregen? Dan bezoeken we uw school eerder (meestal na ongeveer 2 jaar) om te onderzoeken of de school weer aan de basiskwaliteit voldoet.

De tussentijdse gesprekken houden we in februari, maart en april. We zijn bezig met het versturen van de uitnodigingen voor deze gesprekken.

Tijdens al onze bezoeken spreken we met de school over de referentieniveaus taal. Op dagscholen spreken we ook over de referentieniveaus rekenen. We merken dan dat scholen niet altijd bekend zijn met de referentieniveaus. Vandaar een korte toelichting.

Wat leerlingen op het gebied van taal en rekenen moeten kunnen en kennen is vastgelegd in de referentieniveaus. Referentieniveaus omschrijven duidelijk welke vaardigheden leerlingen op bepaalde momenten moeten hebben. Voor elk van die momenten is een fundamenteel niveau vastgelegd, dat zoveel mogelijk leerlingen moeten beheersen, en een hoger streefniveau. Scholen kunnen zo beter hun doelen stellen en hun onderwijs hierop afstemmen. In de brochure Referentiekader taal en rekenen staat meer uitleg over de niveaus.

Voor het einde van het primair onderwijs gaat het om het fundamentele niveau 1F en het streefniveau 2F (1S voor rekenen). In het voortgezet onderwijs wordt hier vervolgens op voortgebouwd.

Het streefniveau 2F heeft iedereen nodig om aan een Nederlandstalige samenleving te kunnen deelnemen.

De referentieniveaus taal hebben 4 hoofdonderwerpen (domeinen):

• Mondelinge taalvaardigheid (gesprek voeren, luisteren en spreken).
• Leesvaardigheid (onder andere zakelijke en literaire teksten lezen).
•  Schrijfvaardigheid (bijvoorbeeld een opstel of sollicitatiebrief schrijven).
• Begrippenlijst (bijvoorbeeld kennis van begrippen als klinker, zelfstandig naamwoord of spreekwoord) en taalverzorging (taal correct toepassen).

Meer informatie vindt u op de pagina Referentieniveaus taal en rekenen van de Rijksoverheid.

Wat zijn de kwaliteitscriteria waar de inspectie naar kijkt? En hoe onderzoeken we dat? Wat verwachten we van besturen en scholen rond kwaliteitszorg en de kwaliteit van het onderwijs? Daarover gaat het onderzoekskader.

Een onderzoekskader bestaat uit:

• een waarderingskader (wat onderzoekt de inspectie?)
• een werkwijze (hoe onderzoekt de inspectie?)

Sinds 2019 werken we bij het Nederlands onderwijs in het buitenland met de huidige onderzoekskaders. Deze kaders worden regelmatig herzien, in augustus 2024 staat de volgende herziening gepland.

We gaan in het kader een standaard Basisvaardigheden opnemen. Daardoor zal bij de dagscholen het accent meer op het curriculum van de basisvaardigheden komen te liggen. Bij de NTC-scholen verandert er weinig, omdat daar het taalonderwijs het overgrote deel van het curriculum beslaat. Voor het nieuwe kader buitenland nemen we de standaard basisvaardigheden die we begin dit schooljaar hebben ingevoerd in het Nederlandse onderwijs als uitgangspunt.

Meer over deze versie van de standaard leest u op onze website.

Heeft u vragen over het toezicht op Nederlands onderwijs in het buitenland? Stel die via e-mail of telefoon aan Tanya Winter en Gelisha Sproest, medewerkers van team Buitenland. Het team bestaat verder uit de inspecteurs Swaantje de Bekker (coördinator van het team), Karin Plantinga, Annemieke Kiel en Lesley de Groot.

• e-mailadres: buitenland@onderwijsinspectie.nl
• telefoonnummer voor ouders: +31 77 465 67 67
• telefoonnummer voor scholen: +31 30 670 60 60

Per abuis leeft het idee dat ouders en medewerkers van Nederlandse scholen in het buitenland terecht kunnen bij de vertrouwensinspecteurs in Nederland. Dit is echter niet het geval want de Nederlandse scholen in het buitenland vallen formeel niet onder onderwijsdeelnemers zoals bedoeld in de WOT (Wet op het onderwijstoezicht). Staan de contactgegevens van de vertrouwensinspecteurs op uw website of in uw schoolgids? Dan vragen we u die daar te verwijderen.

Wilt u behandeling van of bemiddeling bij een (specifieke) klacht over een school, bestuur of een leraar? Dan kunt u daarvoor terecht bij de vertrouwenspersoon of de directie van de school, en niet bij de inspectie.

Daarnaast is de Stichting NOB aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs, onderdeel van het samenwerkingsverband Geschillencommissies Bijzonder Onderwijs. Hier kan een klacht worden ingediend, wanneer de school en klager niet zelfstandig tot overeenstemming kunnen komen. Alle bij NOB aangesloten scholen kunnen gratis gebruikmaken van de diensten van deze klachtencommissie.

Bekijk de veelgestelde vragen

• Vindt u regelmatig ontwikkelingen en achtergrondinformatie op de website van de Inspectie van het Onderwijs en de specifieke pagina’s over Toezicht op Nederlandse scholen in het buitenland.
• Kunt u zich abonneren op de nieuwsbrieven van de inspectie bedoeld voor het onderwijsveld in Nederland. De inspectie geeft in deze nieuwsbrieven uitleg over het toezicht in Nederland en veranderingen daarin. Zo zijn er nieuwsbrieven voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Op onze website kunt u zich aanmelden voor nieuwsbrieven of het archief bekijken.
• Brengt ook het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap regelmatig nieuwsbrieven primair onderwijs en voortgezet onderwijs uit. Lees meer op de website van het ministerie.
• Kunt u de inspectie volgen op social media: LinkedIn, X, Facebook.