Beeld: ©Inspectie van het Onderwijs

Onderwijs tijdens COVID-19: veel scholen hebben zorgen over hoe zij de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs kunnen waarborgen

In de periode van het nieuwe schooljaar tot aan de herfstvakantie hadden de meeste scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs weer goed zicht op hoe hun leerlingen zich in de afgelopen tijd ontwikkeld hebben. Bij veel leerlingen was er sprake van een ontwikkelingsachterstand. Maar door het gebruikelijke fysieke onderwijsprogramma opnieuw op te starten en waar nodig extra interventies te plegen, konden leraren de draad over het algemeen weer oppakken om leerlingen hun ontwikkelingsperspectief te laten waarmaken. Vrijwel alle scholen werden bij dit proces echter ernstig belemmerd door personele knelpunten als gevolg van de tweede COVID-19-besmettingsgolf. Veel directies en teams ervaarden een voortdurende belasting om het (tijdelijk) tekort aan leraren op te vangen. Als gevolg van de afwezigheid van collega’s stonden de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs onder druk. Dit beeld blijkt uit de resultaten van de derde meting naar de effecten van COVID-19 op het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die de inspectie uitvoerde bij een representatieve steekproef van 50 so- en 50 vso-scholen.

Derde onderzoeksperiode

De inspectie sprak in de eerste helft van oktober telefonisch met schoolleiders van 50 scholen voor speciaal en 50 scholen voor voortgezet speciaal onderwijs over de periode vanaf de start van het nieuwe schooljaar 20/21 tot aan de herfstvakantie. Tijdens deze onderzoeksperiode hadden veel scholen te maken met personele knelpunten waardoor zij opnieuw groepen leerlingen (gedeeltelijk) afstandsonderwijs moesten bieden of lessen moesten laten uitvallen.

Zorgen over de continuïteit van het onderwijs

Vrijwel alle scholen kampten in de periode vanaf de zomervakantie tot aan de herfstvakantie met leraren die thuis waren om redenen gerelateerd aan COVID-19, zoals het wachten op een test(uitslag), feitelijke besmetting met het coronavirus of het uitzitten van een quarantaineperiode. Ondanks grote inspanningen om het fysieke onderwijs door te laten gaan, liepen veel scholen tegen hun grenzen aan. In het (voortgezet) speciaal onderwijs zag ongeveer 40% van de scholen zich genoodzaakt om groepen leerlingen één of enkele dagen naar huis te sturen. Van de ondervraagde scholen in het speciaal onderwijs werd één school tijdelijk geheel gesloten. Bij de ondervraagde scholen in het voortgezet speciaal onderwijs was volledige schoolsluiting nog niet voorgekomen.

Meer scholen zagen achterstanden

Het aantal ondervraagde (v)so-scholen dat bij de leerlingen ontwikkelingsachterstanden zag, lag na de zomervakantie hoger dan bij de tweede meting voor de zomervakantie. Een verklaring voor deze stijging ligt onder andere in het feit dat intussen 80% van de (v)so-scholen systematisch het ontwikkelingsniveau van alle leerlingen in kaart gebracht hadden en daarmee een vollediger beeld van de situatie kregen. Bij de tweede meting had 66% van de so- en 50% van de vso-scholen een actueel zicht op de ontwikkeling van de leerlingen.

Wat valt verder op?

Uit deze derde bevraging blijkt verder het volgende:

  • Vrijwel alle scholen gaven aan het (afstands)onderwijs zoals verzorgd in de COVID-19-periode te hebben geëvalueerd. Dit gebeurde veelal middels team-, MR- of directiebesprekingen. Geregeld werden er ook vragenlijsten uitgezet onder ouders en personeel en werden er groepsgesprekken met leerlingen gevoerd. Bovendien spraken leraren in de afgelopen maanden veel tussentijds met elkaar over het onderwijsaanbod en de inrichting daarvan om samen na te gaan wat wel en niet werkte voor de doelgroep.
  • In het afgelopen schooljaar zetten de scholen vanwege de COVID-19-omstandigheden nieuwe digitale of andere toepassingen in. Vrijwel alle scholen gaven aan (een deel van) deze toepassingen dit schooljaar breder in te zetten. Het gaat dan bijvoorbeeld om videobellen met het team, waardoor overleggen effectiever en efficiënter kunnen plaatsvinden. Ook waren er scholen die structureel intensiever (digitaal) contact met ouders blijven houden. Bij vso-scholen was soms ook het contact met individuele leerlingen geïntensiveerd door met leerlingen in hun thuissituatie online gesprekken te voeren. En bij so-scholen kwamen leerlingen nu vaak ’s ochtends alleen de school binnen. Daardoor konden de leraren de schooldag met meer rust en aandacht voor de kinderen opstarten.
  • Het merendeel van de vso-scholen zei dat de meeste, zo niet alle leerlingen inmiddels weer stages volgden. Maar toch gaf nog altijd een op de vijf scholen aan dat slechts enkele leerlingen stage konden lopen. De keuzemogelijkheden zijn in sommige regio’s beperkter dan normaal, onder andere voor leerlingen die graag in de verzorging en schoonmaak stage lopen. Als alternatief boden scholen vaak vervangende opdrachten of interne stages aan en sommige stages, zoals in de horeca, werden uitgesteld. Scholen gaven ook aan dat groepsstages om op locatie te kunnen leren vaak niet konden doorgaan. Een belangrijk onderdeel van de praktijkvorming, die normaal gesproken zorgvuldig in fases wordt opgebouwd, loopt hierdoor vertraging op.

Vervolg

In de Staat van het Onderwijs 2021 zullen we uitgebreid rapporteren over de drie metingen van onze COVID-19-monitor.

Colofon

Dit is een uitgave van de Inspectie van het Onderwijs.

Heeft u vragen over deze nieuwsbrief of over het onderwijstoezicht? Neem dan contact op met Klantcontact. Dit kan via het contactformulier of op werkdagen tussen 09.00 en 16.30 uur via 088-669 60 60.

Denkt u dat deze nieuwsbrief ook interessant is voor anderen, bijvoorbeeld docenten en teamleiders op uw school? Abonneren op deze nieuwsbrief is mogelijk via onze website.