Herstelopdracht onafhankelijk intern toezicht

De Inspectie van het Onderwijs stuurde onderstaande brief naar de besturen van samenwerkingsverbanden met een lopende herstelopdracht op onafhankelijk intern toezicht. De brief is op 13 maart 2019 verstuurd.

Geacht bestuur,

Naar aanleiding van onze bevindingen bij vierjaarlijkse onderzoeken gaven wij in de afgelopen periode een aantal samenwerkingsverbanden opdracht om hun intern toezicht te laten uitvoeren door onafhankelijke personen. Aanleiding voor deze benadering was het publiceren van het regeerakkoord 2017-2021 waarin staat: “Om ervoor te zorgen dat middelen voor passend onderwijs ook echt in de klas terecht komen, komt er onafhankelijk toezicht op de samenwerkingsverbanden.”

Omdat het thema onafhankelijk intern toezicht verdere uitwerking nodig heeft, hebben we de verplichting tot herstel steeds op middellange termijn gesteld: niet eerder dan vanaf juni 2019. Dan zou er naar verwachting meer duidelijkheid zijn over wat wel of niet is toegestaan. Verder hebben we de kwaliteit op desbetreffende standaard (Kwaliteitscultuur, KA2) niet als onvoldoende beoordeeld indien we alleen een herstelopdracht op onafhankelijkheid moesten geven.

Hiermee creëerden we ruimte in de tijd en de urgentie tot herstel om rekening te kunnen houden met de verwachte uitwerking van het regeerakkoord. Tevens gaven we daarmee een impuls aan het denken over en de ontwikkeling van onafhankelijk intern toezicht.

Advies PO-Raad en VO-raad

In zijn brief van 25 juni 2018 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 31 497, nr. 262) gaf de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media aan dat hij over desbetreffende passage uit het regeerakkoord in gesprek is gegaan met de PO-Raad en de VO-raad. In zijn vervolgbrief van 23 januari 2019 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 31 497, nr. 284) deelt hij de laatste stand van zaken daarover mee, namelijk onder meer dat de PO-Raad en de VO-raad “…na raadplegen van hun achterban…” voorstellen dat “…het toezichthoudend orgaan van het samenwerkingsverband ten minste één onafhankelijk lid – niet verbonden aan een deelnemend schoolbestuur…” moet hebben. De minister schrijft dat dit een goede inzet is om het toezicht meer onafhankelijk te maken.

De minister geeft ook aan dat nog nadere uitwerking noodzakelijk is. Ook moet duidelijk worden hoe de afspraken gemonitord worden. De minister wacht die uitwerking van de raden verder af.

Consequenties advies van de raden voor het inspectietoezicht

De inspectie kan bij een vierjaarlijks onderzoek alleen een herstelopdracht geven als een bestuur de wet overtreedt. We geven dat aan met een oordeel ‘onvoldoende’ op een standaard en de aanduiding ‘moet beter’. Als we van mening zijn dat de basiskwaliteit wel is bereikt, maar de kwaliteit nog (veel) beter kan, dan kunnen we de waardering ‘kan beter’ geven. Ook kunnen we beredeneerd afwijken en de kwaliteit op een standaard wel als voldoende beoordelen, maar tóch een herstelopdracht geven. Dit laatste hebben we gedaan bij de meeste herstelopdrachten over onafhankelijk toezicht.

Er zijn op dit moment geen wettelijke consequenties naar aanleiding van de huidige ontwikkeling rond de onafhankelijkheid van het intern toezicht. Dat betekent dat de inspectie niet handhavend op zal treden, ook niet wanneer er niet (minimaal) één onafhankelijk lid deel uitmaakt van het intern toezichthoudend orgaan. Alleen als het intern toezichthoudend orgaan, ongeacht de samenstelling in personen, feitelijk niet onafhankelijk functioneert, moeten we een herstelopdracht geven (‘moet beter’).

Standpunt van de inspectie: onafhankelijk intern toezicht blijft een belangrijk streven

We onderzoeken steeds of het toezicht daadwerkelijk onafhankelijk van het bestuur functioneert. Wanneer we constateren dat het intern toezicht in een concrete situatie niet voldoende onafhankelijk functioneert, formuleren we herstelopdrachten op grond van deugdelijkheidseisen. Er is dan sprake van ‘moet beter’. Indien sprake is van risico’s door bijvoorbeeld ‘dubbele petten’, dan formuleren we een ‘kan beter’.

De lopende herstelopdrachten

Voor de lopende herstelopdrachten hebben we het volgende besloten:

  1. We beoordelen opnieuw de inmiddels vastgestelde rapporten van vierjaarlijkse onderzoeken die een herstelopdracht bevatten op onafhankelijk intern toezicht. Doel van de herbeoordeling is om vast te stellen of we de herstelopdracht moeten handhaven of kunnen aanpassen. We maken daarbij dus een beargumenteerde afweging of we het eerder gegeven oordeel ‘moet beter’ moeten handhaven, al dan niet met dezelfde hersteltermijn, of dat we de situatie in het samenwerkingsverband meer recht doen met een waardering ‘kan beter’. Bij die afweging hanteren we bovenstaand standpunt van de inspectie.
  2. De samenwerkingsverbanden die een dergelijke herstelopdracht hebben gekregen, ontvangen afzonderlijk bericht over de uitkomst van de herbeoordeling. Als we afwijken van het vastgestelde rapport, stellen we, na hoor en wederhoor, een aanpassing op dat rapport vast.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u vragen of opmerkingen hebben, dan kunt u daarvoor contact opnemen via het telefoonnummer/e-mailadres in het colofon van deze brief.

Hoogachtend,

Rogier Oet

Directeur toezicht speciaal onderwijs