Dialogen over vermogen
Het totale eigen vermogen binnen het onderwijs is hoger dan gewenst. Daarom heeft de inspectie onder 44 besturen uit de groep met het relatief hoogste publiek eigen vermogen onderzoek gedaan, op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Doel was meer inzicht te krijgen: wat doen besturen met een relatief hoog eigen vermogen rondom het aanhouden en afbouwen van eigen vermogen en welke overwegingen hebben ze daarbij?
Ten eerste blijkt dat besturen zich over het algemeen meer dan voorheen realiseren dat te grote reserves moeten worden afgebouwd. De signaleringswaarde eigen vermogens heeft aan die bewustwording bijgedragen. Bestuurders geven aan zich te willen inspannen om overmatige reserves te verkleinen, bijvoorbeeld door te investeren in de ontwikkeling van het personeel.
Toch vindt nog een derde van de onderzochte besturen - die alle een vermogen boven de signaleringswaarde hebben - dat hun vermogen niet overmatig is. Daarnaast blijken veel besturen nog erg behoedzaam te begroten. Dat zou niet nodig hoeven zijn als het vermogen rond of boven de signaleringswaarde ligt; de signaleringswaarde geeft in principe een comfortabele bovengrens aan.
Aan het inventariserende onderzoek namen zowel bestuurders deel als leden van medezeggenschapsraden en interne toezichthouders. Het onderzoek werd uitgevoerd via (groeps)gesprekken en een schriftelijke enquête.