Themaonderzoek Niet handhaven verklaarbaar?
Bij de uitvoering van de Wet kinderopvang houdt de Inspectie van het Onderwijs toezicht op de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de toezicht en handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang binnen hun gemeente. Onder kinderopvang verstaan we de kinderdagverblijven, de peuterspeelzalen, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Gemeenten hebben een beginselplicht tot handhaving op geconstateerde tekortkomingen.
De inspectie brengt jaarlijks een landelijk rapport toezicht en handhaving kinderopvang (2015) uit over de bevindingen bij haar toezicht. In het Landelijk rapport gemeentelijk toezicht kinderopvang 2014 zagen we dat gemeenten besloten ‘beredeneerd niet te handhaven’ in meer dan een kwart van de gevallen waarin ze een advies tot handhaving van de GGD-toezichthouder ontvingen. Dit relatief hoge percentage riep de vraag op in welke situaties gemeenten dit besluit nemen en waarom.
‘Beredeneerd niet handhaven’ vindt vaak plaats op belangrijke domeinen, zoals ‘pedagogische kwaliteit’ en de ‘vve basisvoorwaarden’. Mede op verzoek van de directie Kinderopvang van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft de inspectie besloten een themaonderzoek uit te voeren naar het ‘beredeneerd niet handhaven’. Met dit themaonderzoek wordt inzicht gegeven in de situaties waarin ‘beredeneerd niet handhaven’ wordt toegepast en de onderbouwingen die daarvoor worden gebruikt. Dit onderzoek betreft geen toezichtonderzoek. De inspectie koppelt dus geen oordelen aan haar bevindingen. We hebben in de periode september 2015 tot en met maart 2016 in 33 gemeenten een thematisch onderzoek uitgevoerd naar het gevoerde beleid, de uitvoering en de werkwijze bij ‘beredeneerd niet handhaven’.