Video Omgaan met krimp in het mbo

Demografische krimp is een ontwikkeling waar we niet meer omheen kunnen.  In deze video vertellen twee inspecteurs en twee bestuurders  hoe mbo-opleidingen kunnen anticiperen op de aankomende krimp.

(Beeldtitel: Omgaan met krimp in het mbo. Beeldtekst: Hoe doen instellingen dat? Gebaseerd op onderzoek in 2016 onder 23 mbo-instellingen door de Inspectie van het Onderwijs. Jonge mensen verdwijnen uit een klaslokaal. Ghislaine Schmidt:)

RUSTIGE MUZIEK

DE RUSTIGE MUZIEK EBT WEG

GHISLAINE SCHMIDT: Wij hebben onderzoek gedaan naar krimp in het mbo.
In het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs heeft de krimp zich al voorgedaan.
Daar hebben we al te maken gehad met dalende studentenaantallen.
En in het mbo is de grote krimp pas voorzien in 2020.
MURIEL CLUITMANS: Krimp kan een probleem zijn voor instellingen in die zin dat bijvoorbeeld de kwaliteit van het onderwijs in gevaar kan komen omdat je ineens opleidingen moet gaan samenvoegen of juist een opleiding moet gaan afstoten.
Maar het kan ook betekenen dat er financiële problemen opduiken juist omdat het niet rendabel meer is om bepaalde opleidingen aan te bieden.
SCHMIDT: De gevolgen kunnen enorm zijn als je opeens met halve klassen te maken hebt.
Dat betekent dat je minder docenten nodig hebt.
Dat betekent dat je minder geld hebt, minder in machines kan investeren dat je anders met je bedrijfsleven om moet gaan.
Dus de consequenties zijn gigantisch.

(Muriel)

CLUITMANS: De gevolgen van krimp kun je voor zijn door tijdig te anticiperen op krimp.
En dat kan op meerdere manieren, maar het begint eigenlijk altijd met het maken van goede prognoses van studenten.
Dus zorg dat je een beeld hebt wie jouw studenten zijn.
Dus op het moment dat jij weet waar de krimp zit...
Zit de krimp in de hele instelling?
Zit de krimp in bepaalde locaties, in opleidingen?
Is er een heel niveau waar minder studenten komen, bijvoorbeeld niveau 2?
Je moet heel fijn weten waar die daling zit.
En op dat moment kan je gericht beleidsmaatregelen nemen.
CLUITMANS: Het belangrijkste om de gevolgen van krimp voor te zijn is om op tijd te beginnen, iedereen op tijd erbij te betrekken maar het allerbelangrijkste is: samenwerken.
JOS KUSTERS: Krimp in Zuid-Limburg gaat over 17.000 mbo-vacatures en 25 procent minder leerlingen.
Dat vraagstuk oplossen, dat vraagt om samenwerken.
En samenwerken, niet alleen met het voortgezet onderwijs in doorlopende leerlijnen, in samen huisvesting realiseren en in 'shared services', maar ook met het hbo.
Vooral met collega's in de buurt, zoals met Arcus in de samenwerking school Techniek.
Maar bovenal met het bedrijfsleven.
Op zoek naar vormen van partnerships waarin je echt samenwerkt dus ook wat inlevert, en op zoek gaat naar nieuwe vormen van leren in een nieuwe context.
En dat is de grote uitdaging, van krimp naar kans.
Daar zijn we al op een fors aantal gebieden mee bezig. Dat is veelbelovend.
En we zullen nog veel meer zaken moeten loslaten om nieuwe oplossingen te verzinnen voor de uitdagingen van de komende tijd voor onze regio.
En daar hebben we heel veel vertrouwen in dat dat lukt.
SCHMIDT: Er kan heel veel.
Het allerbelangrijkste is dat je op tijd weet dat die krimp eraan komt.
En daarvoor heb je slimme prognoses nodig.
Slimme prognoses maken betekent dat je zowel heel fijnmazig bent dus niet alleen kijkt naar je locaties en je opleidingen en je niveaus maar dat betekent ook dat je misschien de beleidscontext waarin je opereert dat je die ook meeneemt.
Komt er een nieuwe wijk in de buurt? Hoe zit het met busverbindingen?
Als er opeens een andere trein- of busverbinding komt betekent dat dat je bereik misschien groter of kleiner wordt.
Dus dat betekent dat je niet alleen slim prognosticeert maar ook kan nadenken of je het beleidsarm of beleidsrijk wilt doen.
WIM MOES: Wat bestuurlijk heel erg relevant was is om te kijken hoe je vooral die kwaliteit overeind houdt in een situatie waarin er sprake is van demografische krimp.
Dus die kwaliteitsvraag was echt ook een vraag van: hoe ga je dat doen?
Dat kun je doen door opleidingen uit te ruilen de een het uit te laten voeren en de ander niet meer.
Waar je natuurlijk ook naar moet kijken, is: wat betekent dat voor je financiën?
Wat betekent dat voor je investeringen in huisvesting, in vierkante meters?
En wat betekent dat ook voor je investeringen in personeel?
Als we proberen voor het personeelsbeleid te anticiperen op de toekomst dan zit er aan de ene kant een kwantitatieve dimensie zorg ervoor dat je voldoende flexibele schil hebt maar bovenal, kijk ook naar de inzetbaarheid van je mensen.
Mensen die nu nog heel erg voor één bepaald vakgebied inzetbaar zijn kun je de competenties niet verbreden, neem een banketbakker die bijvoorbeeld rekenen en taal gaat geven in de toekomst waardoor die mensen ook verzekerd blijven van werk in de toekomst.
Als wij nu niet anticiperen op huisvestingsvraagstukken al in de toekomst kijken, dan zitten we straks met veel leegstand en dan moeten we gaan afboeken.
Dat doet de situatie en de financiële positie van de instelling ook geen goed.
SCHMIDT: Als de krimp komt, betekent dat dat je opnieuw moet nadenken over: waar sta ik als opleiding voor?
Wat is de kern die wij onze studenten willen meegeven?
Welke positie hebben wij hier in deze regio?
Welke rol spelen wij met bedrijven?
En op het moment dat je minder middelen hebt en minder studenten en dus ook misschien wel minder kansen, krijg je dat beeld veel scherper en daarmee wordt krimp een kans.

(Beeldtekst: Omgaan met krimp in het mbo. -Begin op tijd. -Maak slimme prognoses. -Werk samen. -Sluit aan bij de regio.)

LEVENDIGE MUZIEK

(Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Inspectie van het Onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Beeldtekst: Meer weten? Zie onderzoek 'Omgaan met krimp in het mbo' op www.onderwijsinspectie.nl.)

DE LEVENDIGE MUZIEK EBT WEG

(Dit is een productie van de Inspectie van het Onderwijs. Met dank aan: Alfa-college, Groningen, ROC Leeuwenborgh, Maastricht.)