Hoe wordt mijn organisatie een erkende instelling voor hoger onderwijs?
Om erkend onderwijs te kunnen verzorgen, moeten organisaties een rechtspersoon voor hoger onderwijs (rpho) worden. Een rpho is een rechtspersoon die van de minister van OCW de bevoegdheid heeft gekregen om erkende graden te verlenen. Die graden worden verleend op basis van opleidingen die geaccrediteerd zijn door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en die verzorgd worden conform voorschriften in de Wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHW).(1)
Procedure rechtspersoon voor hoger onderwijs
U dient achtereenvolgend 2 procedures te volgen. Geadviseerd wordt om voorafgaand aan het starten van de procedures contact op te nemen voor een verkennend gesprek met de NVAO en eventueel de Inspectie van het Onderwijs.
Procedure 1
-
Uw organisatie is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, en verzorgt reeds onderwijs. Uw organisatie biedt reeds een volledig curriculum van een opleiding aan. De opleiding moet ten minste eenmaal recent in Nederland verzorgd zijn en er moeten afgestudeerden zijn. Er zijn afstudeerwerken beschikbaar voor alle mogelijke varianten en afstudeerrichtingen.
-
Op basis van die opleiding(2) dient u bij de NVAO een aanvraag in voor de verzwaarde toets nieuwe opleiding. Met deze toets beoordeelt de NVAO de kwaliteit van de opleiding, waaronder de vraag of uw organisatie de beoogde leerresultaten heeft gerealiseerd. Deze toets is beschreven in het beoordelingskader van de NVAO. Een positief besluit resulteert in accreditatie van de nieuwe opleiding, onder voorbehoud dat uw organisatie uiteindelijk rpho wordt. Voor deze procedure geldt een beslistermijn van 6 maanden.
Procedure 2
- U dient vervolgens een aanvraag in bij Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) tot het verkrijgen van de bevoegdheid om graden te verlenen. Bij de aanvraag dient u een aantal bescheiden in, waaronder een positief besluit van de NVAO op de verzwaarde toets nieuwe opleiding.(3) In artikel 4 van de Beleidsregel bevoegdheid graadverlening hoger onderwijs wordt beschreven om welke bescheiden het gaat.
- Op basis van uw aanvraag stelt de Inspectie van het Onderwijs een advies op aan de minister van OCW. Daarbij beoordeelt de inspectie of de financiële en bestuurlijke continuïteit van het te verzorgen onderwijs voldoende zijn gewaarborgd, en of de naleving van de wettelijke voorschriften door de aanvrager voldoende is gewaarborgd.
- DUO neemt namens de minister van OCW een besluit op uw aanvraag. Bij een positief besluit wordt een BRIN-nummer (Basisregistratie instelling) voor uw organisatie aangemaakt en kunt u de geaccrediteerde opleiding laten registreren in het Croho.(4) Voor deze procedure geldt een beslistermijn van 16 weken.
NB: De opleiding moet geregistreerd zijn in het Croho binnen 6 maanden nadat de NVAO een positief besluit heeft genomen. - Uw organisatie is nu een rechtspersoon voor hoger onderwijs. De rechten en plichten die daarbij horen zijn opgenomen in de WHW. In de Beleidsregel bevoegdheid graadverlening hoger onderwijs is onder andere beschreven in welke gevallen de minister de bevoegdheid kan ontnemen. Als rpho kunt u meer geaccrediteerde opleidingen starten. Voor elke nieuwe opleiding is een toets nieuwe opleiding van de NVAO vereist. Deze toets is niet verzwaard, in de zin dat hier geen sprake hoeft te zijn van reeds verzorgd onderwijs.
Voetnoten
(1) Een rpho kan geen aanspraak maken op bekostiging door het Ministerie van OCW. Bekostigd onderwijs is voorbehouden aan universiteiten en hogescholen die in de bijlage van de WHW zijn vermeld. Voor opname in die bijlage bestaat geen procedure, anders dan wetswijziging.
(2) Dit kan een bachelor- of masteropleiding zijn. Uitgesloten is toetreding op basis van een associate degree-opleiding op een joint program.
(3) In het geval dat uw organisatie een geaccrediteerde opleiding overneemt van een instelling voor hoger onderwijs is de verzwaarde toets nieuwe opleiding niet vereist. In dit geval kan de minister van OCW vragen aan de NVAO om te beoordelen of na overname nog sprake zal zijn van dezelfde geaccrediteerde opleiding.
(4) Indien de minister van OCW van plan is om uw aanvraag af te wijzen, omdat niet gewaarborgd is dat uw organisatie de plicht naleeft om het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef bij de studenten te bevorderen, vraagt de minister hierover eerst een advies aan de Commissie beoordeling uitingen maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Het gaat hier om een uitzonderlijke situatie waarbij de verdenking bestaat dat er discriminatoire gedragingen en uitlatingen zijn gedaan. Hier wordt niet standaard op getoetst maar louter op basis van concrete signalen.