Gevolgen van corona voor beroepspraktijkvorming in het mbo
De inspectie heeft in het mbo verdiepend onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de coronacrisis voor de socialisatie van de studenten. Het onderzoek werd uitgevoerd onder studenten en onderwijsteams (docenten en teamleiders) van 28 opleidingen in de Beroepsopleidende Leerweg (BOL) aan bekostigde instellingen in de periode april tot juni 2021.
Een samenvatting van de resultaten vindt u in de factsheet Gevolgen van corona voor beroepspraktijkvorming in het mbo.
De meeste studenten zijn tevreden over de begeleiding die ze krijgen vanuit de opleiding en het stagebedrijf. De vorm van de begeleiding is wel regelmatig veranderd, ook nam de intensiteit toe en kwam de focus meer te liggen op het emotioneel en sociaal welzijn van studenten.
Tevredenheid bij studenten
Bij de meeste opleidingen waren studenten tevreden over de begeleiding die ze vanuit hun opleiding kregen tijdens de stage. Zo ook over de hulp die ze kregen bij het vinden van een stage. Ook over de begeleiding van de stagebegeleider van het stagebedrijf waren studenten tevreden bij veruit de meeste opleidingen. Wel gaven studenten bij een derde van de opleidingen aan dat de begeleiding door school en stagebedrijf anders is geworden door de coronacrisis. In de meeste gevallen was er sprake van meer online begeleiding en minder fysieke begeleiding. Voor de zorg gold dit vooral voor de begeleiding vanuit de opleiding. Regelmatig noemden studenten voordelen van online begeleiding, zo wordt online begeleiding als laagdrempeliger ervaren en is het vaker een-op-een en dus persoonlijker. Eén student gaf aan het tussendoor contact te missen, doordat je elkaar niet spontaan tegenkomt.
Intensiever begeleiding door opleiding
De helft van de docententeams die we spraken vond dat ze de studenten intensiever hebben begeleid dan voor de coronacrisis. Slechts 3 procent vond dat de intensiteit van de begeleiding is afgenomen. Over de begeleiding door het stagebedrijf schetsten ze een ander beeld. Daar nam volgens een kwart van de docententeams de intensiteit van de begeleiding toe, tegenover een vijfde die aangaf dat de intensiteit afnam. Bij alle stages kon het gebeuren dat begeleiders bij klachten thuis moesten blijven, maar vooral teamleiders van de zorgopleidingen noemden dat door die maatregel er veelvuldig wisseling in begeleiders optrad, waardoor de intensiteit van de begeleiding afnam. De kwaliteit van de begeleiding vanuit het stagebedrijf is echter in alle sectoren gelijk gebleven, stelde 70 procent van de ondervraagde docententeams. Een klein deel vond dat de begeleiding zelfs beter is geworden, tegenover 16 procent die aangaf dat de kwaliteit is verslechterd. De oorzaken voor deze verschillen variëren per sector: bij sectoren die tijdelijk gesloten waren, zoals niet essentiële winkels en horeca waar studenten andere werkzaamheden uitvoerden, was er juist meer tijd beschikbaar voor begeleiding doordat er minder werk was. In de zorg lag de werkdruk juist erg hoog, waardoor er soms minder tijd en aandacht was voor de begeleiding.
Kwaliteit van de beoordeling | |
---|---|
Die is beter geworden, volgens de meeste docenten | 8% |
Die is slechter geworden, volgens de meeste docenten | 16% |
Die is even goed gebleven, volgens de meeste docenten | 70% |
Weet niet, volgens de meeste docenten | 5% |
Focus op emotioneel en sociaal welzijn van studenten
De docenten gaven aan dat ze meer aandacht hadden voor de persoonlijke begeleiding van studenten. De focus van de begeleiding lag daarbij meer dan voorheen op het emotioneel en sociaal welzijn van studenten. Bij studenten die vanuit huis stage liepen was dit vooral nodig omdat ze geen fysiek contact hadden met hun collega’s. Bij studenten die stage liepen in de zorg was dit vooral van belang omdat zij geconfronteerd werden met veel mensen die overleden. De meeste studenten gaven bovendien aan dat ze het juist in deze coronacrisis belangrijk vonden dat er contact is tussen school en stagebedrijf, zodat ze samen problemen oplossen die optreden bij de stages. Bovendien wist de stagebegeleider van de opleiding daardoor met welke moeilijke situaties studenten te maken kregen.
Opleidingen probeerden de stage zo veel mogelijk hetzelfde te houden tijdens de coronacrisis. Ze hebben vooral gefocust op wat er wél kon binnen de leerbedrijven. Soms moesten ze stages anders inrichten door de corona-omstandigheden en bijbehorende maatregelen. Daardoor kwamen andere vaardigheden centraal te staan.
Mogelijkheden zoeken om stage te kunnen lopen
Bij driekwart van de onderzochte opleidingen zijn de stages doorgegaan, al dan niet in gewijzigde vorm. Bij ongeveer een kwart van de opleidingen zijn er ook stages niet doorgegaan, volgens de ondervraagde teamleiders en docententeams. Dan werden er alternatieven gevonden, zoals vervangende praktijkopdrachten op school, minder stage-uren, een kortere stage of verplaatsing van de stage later in het jaar of later in de opleiding. Daarnaast zijn er, volgens bijna driekwart van de teamleiders en docententeams, regelmatig aanpassingen geweest voor studenten die wel stage konden lopen. Docenten noemden naast de hiervoor al genoemde alternatieven bij het niet doorgaan van de stage: stage bij een door de student aangedragen (nog) niet erkend leerbedrijf, stage in een alternatief leerbedrijf of aanverwante sector, en wisselen van doordeweeks stagelopen naar het weekend of andersom.
Totaal | |
---|---|
Ja | 71% |
Nee | 29% |
Geen wezenlijke verandering in de inhoud van de stage
De meerderheid van de teamleiders, docenten en studenten vertelde dat de inhoud van de stage niet wezenlijk anders is dan voor de coronacrisis. Docententeams probeerden de stage zo veel mogelijk hetzelfde te houden en ze focusten op wat wel mogelijk was binnen de leerbedrijven. Soms lukte dat niet doordat de omstandigheden te veel gewijzigd waren. Een vijfde van de teamleiders gaf aan dat daarom de inhoud aangepast werd; dit betrof vooral verbreding of verdieping in de competenties en vaardigheden die studenten leerden in de stage. Zoals online klantcontact in plaats van fysiek contacten met klanten in een winkel. In de zorg werd de inhoud als zwaarder omschreven door de teamleiders, er waren meer zieke mensen en er was meer eenzaamheid onder bewoners van instellingen. Dit vroeg andere vaardigheden van studenten.
Gevolgen van coronamaatregelen
Studenten kregen te maken met verschillende gevolgen van de coronamaatregelen. Het vaakst genoemd door studenten, docenten en teamleiders was de noodzaak beschermende kleding te dragen tijdens de stage. Daarnaast noemden zij dat studenten minder contact konden hebben met gasten, klanten of patiënten. Bij ruim een derde van de opleidingen waren er studenten die soms vanuit huis stage moesten lopen, daardoor hadden ze minder contact met collega’s. Tot slot was de keuze aan stageplaatsen minder groot voor studenten.
Servicedocumenten waren behulpzaam
Een meerderheid van de bevraagde teamleiders vond de uitgegeven servicedocumenten behulpzaam bij de inrichting van de stage dit schooljaar. De documenten hielpen vooral omdat ze de teamleiders inzicht gaven in wat was toegestaan en wat niet. De teamleiders noemden als verbeterpunten dat de servicedocumenten minder talig zouden moeten zijn en dat er versiebeheer zou moeten komen.
Docenten wisten wat er leefde onder studenten en wat ze leerden in hun stage. Studenten werden op tijd geïnformeerd, maar er werd niet altijd gevraagd naar hun ideeën. Leerbedrijven werden wel vaker gevraagd naar ideeën. Daarnaast is de examencommissie, indien nodig, betrokken bij wijzigingen in de stage.
Docenten weten hoe studenten hun stage ervoeren
Bijna alle bevraagde docententeams gaven aan dat ze door gesprekken met studenten en stagebegeleiders weten hoe studenten hun stage ervoeren tijdens de coronacrisis. Een docent formuleerde het als volgt: “Met elkaar in gesprek blijven, bereikbaar zijn en blijven én de veerkracht van iedereen zijn de sleutels tot dit succes.” Bij twee derde van de opleidingen vertelden studenten dat hun docenten wisten of studenten voldoende leerden in hun stage. Ook zei twee derde van de studenten op tijd geïnformeerd te zijn over eventuele veranderingen in de stage. Daarvan gaf 79 procent aan dat de informatie duidelijk genoeg was. Bij ruim de helft van de opleidingen zeiden de studenten niet betrokken te zijn bij het bedenken van een alternatieve invulling van de stage als de stage aangepast moest worden. Daar waar ze wel betrokken waren gebeurde dit via individuele gesprekken. Een voordeel van zo’n gesprek is dat studenten begrip kregen voor eventuele aanpassingen. Verder droegen studenten zelf nieuwe stageplekken aan bij bedrijven die nog niet erkend waren.
De examencommissie werd regelmatig betrokken
De meeste teamleiders gaven aan dat de leerdoelen voor de stage niet gewijzigd werden. Daar waar dat wel gebeurde, heeft iets meer dan de helft van de teamleiders de examencommissie hierbij betrokken. Daarmee is volgens de teamleiders recht gedaan aan de verantwoordelijkheid van de examencommissie en is de examencommissie ook betrokken bij alternatieve leerdoelen. De examencommissie, docenten en stagecoördinatoren werden het vaakst betrokken als er sprake was van wijzigingen in het stagebeleid.
Veel contact met leerbedrijven
Twee derde van de teamleiders en docenten heeft de leerbedrijven betrokken bij het bedenken van oplossingen en maatregelen tijdens de coronacrisis. Volgens docenten en teamleiders was dat naar tevredenheid van de leerbedrijven. Bijna de helft van de teamleiders zei de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) betrokken te hebben bij het bedenken of uitvoeren van de veranderingen in de stage, met name door accreditatie van alternatieve leerbedrijven en het zoeken van alternatieve stageplaatsen. Wat het gevolg van de coronacrisis was voor het contact met de branche en leerbedrijven, daarover schetsten de teamleiders een wisselend beeld. Zo gaf een derde aan dat het contact vooral is veranderd van fysiek naar online. Sommige teamleiders gaven aan dat het contact daardoor minder intensief was en dat ze de fysieke bezoeken misten. 11 procent zei dat er minder contact is geweest. Ruim de helft van de docententeams vertelde echter dat er meer contact is geweest met leerbedrijven. Een ruime meerderheid van de docenten meldde dat ze frequent overleg hadden met het werkveld en daardoor te weten dat de leerbedrijven nog steeds tevreden zijn over de huidige kwaliteit van de stage. In schriftelijke evaluaties werd dat bevestigd door het werkveld. Tot slot gaven studenten bij twee derde van de opleidingen aan dat stagebedrijven wisten wat de opleiding van ze verwachtte.
Totaal | |
---|---|
Ja | 85% |
Nee | 5% |
Weet niet | 10% |
Gebaseerd op 20 gesprekken met teamleiders.
Extra financiële middelen zijn gebruikt
Ruim de helft van de teamleiders gaf aan over extra financiële middelen voor de stageproblematiek te beschikken. De middelen zijn vooral ingezet voor extra uren stagebegeleiding door de stagebegeleider van de opleiding en voor het werven van nieuwe stageplekken. Een vijfde van de teamleiders zei dat er geen behoefte aan financiële middelen was omdat ze geen stageproblematiek hebben ervaren.
Studenten hebben deels andere vaardigheden geleerd en ze moesten zelfstandiger en flexibeler werken. Voor een deel van de studenten werd het lastiger om een realistisch beroepsbeeld te krijgen. Ook het oefenen van vaardigheden kwam soms onder druk te staan.
Studenten leren andere dingen en blijven gemotiveerd
Door de coronacrisis hebben studenten volgens de bevraagde docententeams ook andere, relevante vaardigheden geleerd, zoals zelfstandigheid en flexibiliteit. Bij bijna de helft van de opleidingen vertelden een of meer docenten dat studenten zelfs meer leerden. Zo is het aanpassingsvermogen van studenten verbeterd, leerden ze omgaan met teleurstellingen en kwam er meer accent te liggen op digitale vaardigheden. In aanvulling hierop noemden studenten dat ze stressbestendiger zijn geworden en meer initiatief en verantwoordelijkheid nemen. Studenten in de zorg kregen daarnaast te maken met heftige situaties. Een student vertelde dat als volgt: “Er gebeuren dingen op de stage die anders nooit gebeurd zouden zijn. Bijvoorbeeld cliënten die naar de dagbesteding gaan, en die nu niet kunnen gaan. Dat geeft spanning en ander gedrag. Veel geleerd over angst en stress, rouw en wat deze manier van overlijden (in coronatijd) met de mensen om je heen doet, en met jezelf. Ook veel geleerd over hygiëne en de kans op besmetting.” Studenten hebben andere vaardigheden in de detailhandel aangeleerd, zoals werken met Click and Collect, zo vertelde een docent, en dat heeft mogelijk in de toekomst invloed op kwaliteitsdossiers. Iets minder dan de helft van de teamleiders vertelde dat de kwalificerende functie van de stage onder druk is komen te staan. Een kwart van hen gaf aan de kwaliteit lager te vinden. Bij ruim een derde van de opleidingen gaven een of meerdere studenten ook aan dat ze minder leren, ze zeiden bijvoorbeeld dat ze niet alle stage-opdrachten in de praktijk kunnen uitvoeren en dat ze zich minder goed kunnen voorbereiden op hun examen. Dit had echter volgens hen geen invloed op hun motivatie voor stage. Docenten zeiden daarentegen dat dit wel speelt. Wanneer studenten aangaven mindere motivatie te hebben, was dit vooral het geval als zij hun stage vanuit huis moesten lopen en daardoor geen direct contact hadden met klanten, waardoor ze minder konden oefenen. Ook hadden ze geen fysiek contact met hun stagebegeleider, wat het lastiger maakte om vragen te stellen.
Totaal | |
---|---|
Ze doen minder ervaring op hun beroepshouding en werknemersvaardigheden | 67% |
Ze kunnen minder regelmatig oefenen (=routine krijgen) | 58% |
Ze kunnen niet alle bpv-opdrachten in de praktijk uitvoeren | 42% |
Ze krijgen minder vaak feedback op hun functioneren | 33% |
Ze krijgen een minder goed beeld (=realistisch) van wat het beroep inhoudt. | 25% |
Ze kunnen minder goed een relatie leggen tussen wat ze op school leren en wat ze leren in de bpv | 8% |
Ze kunnen zich minder goed voorbereiden op de examens | 8% |
Gebaseerd op 12 gesprekken met gemiddeld 5 docenten. Antwoord gegeven door 1 of meer docenten.
Socialiseren en kwalificeren in de stage was soms lastiger
Bij ruim een derde van de opleidingen gaven een of meer van de studenten aan dat ze een minder goed en realistisch beeld hebben gekregen van wat het beroep inhoudt. Ook praktijkopdrachten uitvoeren, oefenen en dus routine krijgen tijdens de stage heeft minder plaatsgevonden, volgens docenten en studenten. Dat gold volgens docenten en teamleiders ook voor het ontwikkelen van werknemersvaardigheden en de beroepshouding. Dit heeft mogelijk negatieve gevolgen voor de socialiserende functie van de stage. Een teamleider noemde echter een positief aspect van de socialiserende functie voor studenten die wél stage liepen: “Stage had voor studenten een duidelijke socialiserende functie tijdens coronatijd. Studenten die stage liepen voelden zich minder eenzaam dan de studenten die dat niet deden.”
De coronacrisis heeft ruimte geboden voor nieuwe initiatieven in de stage, met name op het gebied van digitalisering. De teamleiders verwachtten geen wezenlijke verandering in doorstroom binnen het onderwijs of naar de arbeidsmarkt.
Ruimte voor nieuwe initiatieven
Studenten gaven over het algemeen aan tevreden te zijn over de stage het afgelopen schooljaar. Docenten deden hun best om de opleiding inclusief de stage zo goed mogelijk door te laten gaan, zo vonden studenten. De stage is qua inhoud, zij het soms in alternatieve vorm, meestal gewoon doorgegaan. Nu de grootste impact van de coronacrisis lijkt af te nemen, waren docenten trots op wat ze allemaal gedaan hebben. Weliswaar was de aanleiding niet prettig, maar het heeft naar hun idee de stage en het contact met studenten en leerbedrijven eerder versterkt dan verzwakt. Bovendien heeft het ruimte gecreëerd voor nieuwe initiatieven. Zo gaven docenten aan dat ze contacten per mail, Zoom en telefoon zullen voortzetten, want dit vergroot de efficiëntie en verlaagt de reistijd. Voorbeelden hiervan zijn het online organiseren van een deel van de stagebezoeken en de vergaderingen, digitalisering van examineringsprocessen en meer digitale informatie voor stagebedrijven. Dat werd veelvuldig beaamd door de teamleiders. Die zeiden ook de ruimere stagemogelijkheden te willen behouden, door bijvoorbeeld verbreding naar andere sectoren en verruiming van de urennorm.
Positieve toekomstverwachtingen
Driekwart van de bevraagde docententeams vertelde positief te zijn over de stagemogelijkheden voor volgend jaar. Teamleiders verwachtten dat de stage nog praktijkgerichter en flexibeler wordt én dat de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs intensiever zal worden. Ze verwachtten bovendien meer hybride werken, meer aandacht voor levenslang ontwikkelen, een betere aansluiting tussen onderwijs en praktijk en betere examinering in de praktijk. Wanneer docenten zorgen uitten, gingen die vooral over de beschikbaarheid van voldoende stageplekken en voldoende begeleiding.
Teamleiders: ‘Doorstroom van studenten niet wezenlijk veranderd’
Een ruime meerderheid van de bevraagde teamleiders gaf aan dat de doorstroom binnen het onderwijs van de huidige laatstejaars studenten niet is veranderd door de coronacrisis. Eén teamleider zei dat er een tendens is dat studenten doorstromen naar niveau 4, maar deze tendens was al ingezet voor de coronacrisis. Twee derde van de teamleiders verwachtte dat ook de doorstroom naar de arbeidsmarkt niet is veranderd. Daarin is wel verschil tussen de sectoren. Volgens de teamleiders in de zorg krijgen studenten vaker een contract aangeboden van hun stageplek en het aanbod is verbreed aan functies waar studenten voor in aanmerking komen. Teamleiders in horeca- en leisure-opleidingen waren daarentegen iets minder positief over de kansen. Zij gaven aan dat de arbeidsmarkt onzekerder is geworden. “De toekomst zal het uitwijzen. Afhankelijk van de economische effecten van corona, mogelijk reduceren personeelsomvang en daardoor minder ruimte voor stageplaatsen”, aldus een teamleider.
Tot slot waren er specifieke zorgen voor het cohort entree-studenten dat in 2019 is gestart. Die houden de teamleiders nu liever op school, zeggen ze, om daar door te kunnen stromen.