Hulp aan kwetsbare basisschoolleerlingen kon effectiever tijdens de coronacrisis
De inspectie heeft in alle sectoren van het onderwijs een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van corona. Op deze pagina leest u over de gevolgen voor kwetsbare basisschoolleerlingen. Het onderzoek vond plaats in de periode mei tot en met juli 2021. We voerden gesprekken met besturen, schoolleiders, intern begeleiders en leraren; leerlingen van groep 7 en 8 vulden een digitale vragenlijst in. Onderaan de pagina vindt u ook het technisch rapport met de data, de opzet en de verantwoording van het onderzoek.
Extra risico’s bij leerlingen met weinig ondersteuning thuis: verschillen zijn groter geworden
Tijdens de coronacrisis is er een groot beroep gedaan op ouders om hun kinderen te begeleiden bij het afstandsonderwijs. Niet alle ouders waren hiertoe in staat. Veel scholen gaven aan dat mede hierdoor de verschillen tussen leerlingen groter zijn geworden. Leerlingen met extra onderwijsbehoeften die thuis minder ondersteuning kregen, zijn weinig gegroeid. Als leerlingen boven verwachting presteerden, kwam dit veelal doordat leerlingen profiteerden van een ondersteunende thuissituatie en door de afname van prikkels.
Extra risico in stedelijk gebied
Extra risico’s zagen scholen (63%) dan ook vooral bij leerlingen met weinig ondersteuning in de thuissituatie. Scholen in stedelijke gebieden gaven dit veel vaker aan dan scholen in minder stedelijke gebieden: 70% (zeer) sterk stedelijk, 79% matig stedelijk en 49% niet/weinig stedelijk.
Ook extra risico voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en gedragsproblemen
Behalve extra risico’s voor leerlingen met weinig ondersteuning in de thuissituatie, zagen scholen extra risico’s voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (43%) en leerlingen met gedragsproblemen (19%). Ook noemden zij de meerbegaafde leerlingen. Deze leerlingen werden tijdens de coronacrisis niet altijd voldoende uitgedaagd. Verder zagen scholen extra risico’s voor leerlingen met een migratieachtergrond (43 %), leerlingen uit gezinnen met een lage sociaal-economische status (33%) en doelgroepkleuters (21%). Scholen in (zeer) stedelijk gebied (31%) maakten zich meer zorgen over doelgroepkleuters dan scholen in niet/weinig stedelijk gebied (12%). Doelgroepkleuters en -peuters zijn kinderen met een risico op een (taal)achterstand die gebruik kunnen maken van voorschoolse of vroegschoolse educatie (vve) op de basisschool of in de kinderopvang.
Hulp aan kwetsbare leerlingen kon effectiever
Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte of laagpresterende leerlingen kregen veelal extra hulp (77%), ook werden leerlingen met weinig ondersteuning in de thuissituatie (49%) extra begeleid. Scholen noemen ook leerlingen met een migratieachtergrond, leerlingen uit gezinnen met lage sociaal-emotionele status, leerlingen met gedragsproblemen en doelgroepkleuters.
Extra hulp is effectief als het goed aansluit op het probleem van de leerling en langdurig (enkele maanden) en vaak (minstens 3 keer per week) wordt aangeboden, zodat ongeveer een dubbele dosis van een bepaald vakgebied wordt aangeboden (zie CPB Notitie Effectieve interventies leerachterstanden in het po). Op meer dan 60% van de scholen werd de hulp minder vaak en/of langdurig aangeboden dan hierboven beschreven. Dit betekent dat veel scholen meer hadden kunnen inzetten op het intensiveren van de extra begeleiding, zodat leerlingen de vertraging sneller zouden kunnen inlopen. 25% van de scholen gaf aan dat er geen sprake was van vertragingen of dat deze al waren ingelopen op het moment van het onderzoek. Daarentegen had 32% van de scholen nog niet nagedacht over wanneer zij de vertraging wilden hebben ingelopen. Of er was nog geen termijn aan gekoppeld.
Als de extra hulp door ervaren leraren gegeven wordt, bereikt dit doorgaans 2 keer zo veel effect als door een vrijwilliger of onderwijsassistent. Door vrijwilligers en onderwijsassistenten te trainen en met een gestructureerde opzet te laten werken, kunnen ook zij kwalitatief goede hulp bieden en effect bereiken (zie Menukaart interventies NPO: Een-op-een-begeleiding.
Scholen gaven aan dat de extra hulp veelal door de eigen leraar (70%) en door de onderwijsassistent (64%) werd gegeven. Scholen met een gemiddelde schoolweging geven aan dat de leerlingen vaker werden begeleid door een onderwijsassistent (71%) dan op scholen met een lage schoolweging (45%). Ook kozen veel scholen ervoor een andere leraar (42%), de intern begeleider/ de remedial teacher (26%) of een extern deskundige (20%) in te zetten voor extra hulp. Ook gaven leraren aan dat stagiaires werden ingezet voor het bieden van extra hulp.