Extra inzet door scholen in het voortgezet onderwijs tijdens coronacrisis
De inspectie heeft in alle sectoren van het onderwijs een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van corona. Op deze pagina leest u de belangrijkste resultaten voor het thema Extra inzet door scholen. Het onderzoek vond plaats in de periode april-juni 2021. Onderaan deze pagina vindt u ook het technisch rapport met de data, onderzoeksopzet en verantwoording.
Verschillende soorten maatregelen voor wegwerken achterstanden
De maatregelen die scholen inzetten om de achterstanden weg te werken* waren vooral gericht op extra individuele begeleiding tijdens of buiten de les gegeven door de vakdocent. Het bieden van maatwerkaanbod buiten de les voor groepen leerlingen is ook vaak genoemd. De schoolleiding was bijna altijd betrokken bij het bepalen van de ingezette maatregelen. De docent en de zorgfunctionaris zijn eveneens vaak betrokken bij dit proces.
*Het onderzoek van de inspectie in het voortgezet onderwijs vond plaats voordat scholen en besturen de schoolscan maakten ten behoeve van het Nationaal Programma Onderwijs.
Welke maatregelen nemen scholen om te zorgen voor een ononderbroken ontwikkeling van leerlingen?
Maatregel | % |
---|---|
Verlengde schooldag | 18,2 |
Zomerschool | 20,9 |
Extra individuele begeleiding tijdens lestijd door de vakleerkracht | 60,9 |
Idem maar dan door de onderwijsassistent of andere ondersteuner | 43,6 |
Extra individuele begeleiding buiten lestijd door de vakleerkracht | 61,8 |
Idem maar dan door extern huiswerkinstituut | 32,7 |
Maatwerkaanbod voor groepen leerlingen tijdens lestijd door de vakleerkracht | 36,4 |
Idem maar dan door onderwijsassistent of andere ondersteuner | 21,8 |
Maatwerkaanbod voor groepen leerlingen buiten lestijd | 47,3 |
Versterken ouderbetrokkenheid | 33,6 |
Professionaliseren van docenten | 38,2 |
Samenstellen heterogene brugklassen | 8,2 |
Coaching door studenten of medeleerlingen | 32,7 |
Aanbieden van extra oefenstof | 19,1 |
Havo- en vwo-leerlingen kregen minder extra begeleiding
De helft van de leerlingen gaf aan dat zij extra begeleiding of les hebben gekregen vanaf de start van de coronacrisis. Havo- en vwo-leerlingen kregen minder begeleiding van leraren, ouders of mentoren dan leerlingen in het praktijkonderwijs en vmbo.
Inzet van externe partijen
Tijdens de coronacrisis hebben leerlingen vanuit verschillende partijen begeleiding gekregen. De meeste begeleiding werd gegeven door leraren, ouders/verzorgers en mentoren. Leerlingen in de onderbouw krijgen meer begeleiding van hun ouder(s) dan leerlingen in de bovenbouw.
Inzet huiswerkinstituten
Voor het geven van begeleiding werden ook externe partijen ingezet. Een belangrijk deel van de scholen gaf hierbij aan dat zij zelf het programma bepalen op basis van wat de leerlingen nodig hebben. Een derde van het externe personeel dat werd ingezet, is onbevoegd.
Huiswerkinstituut bekostigd door ouders
De begeleiding werd in kleinere mate ook gegeven door een huiswerkinstituut dat werd bekostigd door ouders. De hulp die huiswerkinstituten bieden was, net zoals de hulp van leraren en ouders, vooral gericht op het oefenen van toetsen en het oefenen van rekenen/wiskunde of een ander vak. Leerlingen van havo- of vwo-afdelingen krijgen vaker begeleiding van een huiswerkinstituut dat door de ouders werd bekostigd dan leerlingen in het vmbo of praktijkonderwijs.
Extra begeleiding die leerlingen hebben gekregen volgens leerlingen zelf
Percentage | |
---|---|
Van leraren | 22,2 |
Van mijn mentor | 14,3 |
Van zorgcoördinator, remedial teacher of andere extra ondersteuner | 7,6 |
Van mijn ouders of verzorgers | 18,2 |
Van een huiswerkinstituut geregeld door school | 9,7 |
Van een huiswerkinstituut geregeld door mijn ouders of verzorgers | 7,6 |
Geen extra les of extra begeleiding gekregen | 50,9 |
N = 13.028
Kansen binnen het mentoraat zijn niet ten volle benut
In gesprekken met scholen en besturen merkten we in sterke mate het belang dat wordt gehecht aan het mentoraat, vooral voor het welbevinden en de motivatie van leerlingen. Echter, vanuit de bevraging van leerlingen zien we dat deze belangstelling voor het mentoraat niet altijd doorgang vond naar de praktijk.
Ongeveer de helft van de leerlingen gaf namelijk aan dat hun mentor minder goed wist hoe het met hen ging sinds de coronacrisis. Zij gaven ook aan dat ze sinds de coronacrisis minder goed geholpen werden door hun mentor als het niet goed ging met hen. Een derde van de leerlingen heeft minder dan een keer per maand contact gehad met de mentor. Een groep leerlingen (18%) vindt dat zij sinds de coronacrisis te weinig contact had met hun mentor over hoe het met hen ging.
Beperkt zicht op effectiviteit van de ingezette maatregelen
Slechts een gedeelte van de scholen evalueerde de ingezette maatregelen en wist te vertellen of de ingezette maatregelen ook het gewenste effect hadden. Een groot deel van de scholen heeft hierbij geen duidelijk beeld van hoe ze de effecten van de maatregelen in beeld zullen brengen. Tijdens het onderzoek hebben we ons gericht op (de keuze rond) de maatregelen die scholen inzetten. Het meten van de effectiviteit van de ingezette maatregelen is geen onderdeel geweest van dit onderzoek.
Wat hebben scholen nog nodig?
We hebben besturen ook gevraagd wat zij nog extra nodig hebben om de achterstanden binnen het onderwijs door de coronacrisis te kunnen wegwerken. Ze vertelden dat het hebben van meer personeel noodzakelijk is. Daarnaast zijn scholing van het huidige personeel en het delen van kennis over bewezen goede praktijken belangrijke factoren om tot goede resultaten te komen.