Gevolgen van de coronacrisis voor welbevinden en sociaal-emotionele ontwikkeling vso-leerlingen
De inspectie heeft in alle sectoren van het onderwijs een onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van corona. Op deze webpagina leest u over de gevolgen van de crisis voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. Het onderzoek vond plaats van half mei tot en met half juli 2021. We voerden gesprekken met besturen, schoolleiders, leden van de commissie voor de begeleiding (cvb) en leraren. Leerlingen van het tweede, voorlaatste en laatste leerjaar van de uitstroomprofielen vervolgonderwijs en arbeidsmarktgericht van de geselecteerde scholen vulden een digitale vragenlijst in. Onderaan deze pagina vindt u ook het technisch rapport met de data, opzet en verantwoording van het onderzoek.
De leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs die de inspectievragenlijst invulden, voelden zich over het algemeen prettig en veilig op school en maakten zich weinig zorgen over de coronacrisis. De schoolleiders, leden van de commissie voor de begeleiding en leraren met wie de inspectie sprak, waren minder positief. Zij maakten zich vaak zorgen over het welbevinden van enkele leerlingen. Ook vonden ze de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen risicovol.
Leerlingen voelden zich prettig en veilig op school
Leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs die de inspectievragenlijst invulden, ervaarden gemiddeld een hoge mate van sociale veiligheid en een positief schoolklimaat. Dit is vergelijkbaar met vóór de coronacrisis. Bovendien hadden ze weinig motivatieproblemen en maakten ze zich weinig zorgen over de pandemie. Verder gaven de leerlingen aan dat de leraren in de lessen evenveel aandacht hadden voor onderwerpen rondom de sociaal-emotionele ontwikkeling als vóór de coronacrisis.
Voldoende zicht op de persoonsvorming van de leerlingen
De scholen hebben in schooljaar 2020/2021 de gebruikelijke procedures en instrumenten ingezet om zich een beeld te vormen van het welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Het ging dan vooral om observaties door leraren en evaluaties van ontwikkelingsperspectieven door de commissie voor de begeleiding. Ruim de helft van de scholen gaf aan te beschikken over een veiligheidsmonitor met data over de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden van de leerlingen. Schoolleiders, leden van de commissie voor de begeleiding en leraren zeiden bovendien dat ouders in de coronatijd een belangrijke bron van informatie waren. Er vonden meer gesprekken met ouders plaats dan vóór de coronacrisis. Wel minder op locatie, maar veel vaker telefonisch en online.
Zorgen over het welbevinden van de leerlingen
Schoolleiders en leden van de commissie voor de begeleiding met wie de inspectie sprak, gaven aan dat het welbevinden van alle vso-leerlingen in meer of mindere mate zorgelijk was vanwege corona. 55% had zorgen bij een kwart van de leerlingen of meer. Bijna de helft van de leraren zei dat er in hun groepen een kwart of meer leerlingen waren van wie ze het welbevinden zorgelijk vonden. Het ging dan vaak om leerlingen met een complexe thuissituatie, waarbij corona de al bestaande problemen versterkt heeft.
Zorgen van leraren over het welbevinden van de leerlingen
Percentage | |
---|---|
Geen zorgen | 4,2 |
Weten de leraren niet | 0,0 |
Zorgen over enkele leerlingen | 47,9 |
Zorgen over ongeveer een kwart van de leerlingen | 29,2 |
Zorgen over ongeveer de helft van de leerlingen | 16,7 |
Zorgen over meer dan de helft van de leerlingen | 2,1 |
Zorgen over vrijwel alle leerlingen | 0 |
N = 48
Belemmeringen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling
Een groot deel van de leraren, schoolleiders en leden van de commissie voor de begeleiding zag door corona risico’s voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen. In de periodes van online onderwijs kon de school voor de leerlingen niet de oefenplaats zijn waar ze met elkaar sociale competenties konden ontwikkelen en aan hun gedrag konden werken. En ook nadat het onderwijs op school weer was opgestart, waren die oefenmomenten beperkter dan vóór de crisis. Het afstand houden, de kleinere groepen en het werken in ‘bubbels’, lieten minder toe dat leerlingen leerden met elkaar om te gaan. Scholen konden de gevolgen van deze omstandigheden voor de langere termijn nog moeilijk inschatten, maar zagen risico’s voor het vervolgsucces van leerlingen. De sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling is vaak doorslaggevend om het ontwikkelingsperspectief van een leerling te kunnen realiseren.