Naast het toevoegen van de standaard Basisvaardigheden, passen we in het funderend onderwijs ook 2 standaarden van het onderzoekskader inhoudelijk aan per 1 augustus 2023. Het gaat om een verduidelijking van de standaarden Zicht op ontwikkeling en begeleiding (OP2) en Pedagogisch-didactisch handelen (OP3). De wijzigingen gaan in op 1 augustus 2023.
Zicht op ontwikkeling en begeleiding (OP2)
Bij OP2 worden de referentieniveaus taal en rekenen expliciet benoemd en wordt er toegevoegd dat er sprake moet zijn van hoge verwachtingen van leerlingen.
Pedagogisch didactisch-handelen (OP3)
In deze standaard maken we duidelijk waar we naar kijken als we het pedagogisch-didactisch handelen onderzoeken en beoordelen. Hierbij hebben we wetenschappelijke inzichten over effectief lesgeven benut. Inhoudelijk omvat het voorstel grotendeels dezelfde elementen als voorheen, en is de standaard niet zwaarder geworden.
Op verzoek van de minister
De aanleiding voor de aanpassingen is de politieke wens om heldere eisen te stellen aan onderwijskwaliteit. Dit is verwoord in de Kamerbrief Samen voor beter onderwijs, duidelijk over kwaliteit. De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs vraagt hierin aan de inspectie om te komen tot een maximale concretisering van het onderzoekskader.
Ook heeft de inspectie aan de minister voorstellen gedaan voor verduidelijking van de huidige wettelijke eisen.
Overleg en afstemming met het onderwijsveld
We bespreken de wijzigingen van de onderzoekskaders vaak met het georganiseerd onderwijsveld. Het veld is vertegenwoordigd in het zogenoemde ringenoverleg. In mei 2023 bespraken we dit voor het laatst.
De voorgestelde aanpassingen
Primair onderwijs
De teksten van de standaarden worden doorgevoerd in regulier (bekostigd) po, speciaal basisonderwijs, onderwijs aan nieuwkomers en internationaal georiënteerd basisonderwijs.
NB: bij SBO wordt steeds ‘(ortho-)pedagogisch en -didactisch’ gebruikt ipv ‘pedagogisch en didactisch’
De school volgt de ontwikkeling van de leerlingen en biedt waar nodig passende begeleiding en extra ondersteuning.
Basiskwaliteit
De school verzamelt vanaf binnenkomst systematisch informatie over de kennis en vaardigheden van leerlingen op alle voor het onderwijs belangrijke domeinen. Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig. De school vergelijkt de informatie met de verwachte ontwikkeling van de leerling. Hierbij gelden voor taal en rekenen in ieder geval de referentieniveaus taal en rekenen als uitgangspunt. Dit maakt het mogelijk om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen als individuele leerlingen. Het stelt de school in staat zorg te dragen voor de ontwikkeling en begeleiding van de leerling. De school heeft daarbij hoge verwachtingen van leerlingen. De school waarborgt daarmee voor leerlingen de ononderbroken ontwikkeling en voortgang daarin en heeft daarbij oog voor de bevordering van gelijke kansen. De school informeert ouders regelmatig over de ontwikkeling en vorderingen van hun kind.
Wanneer individuele of groepen leerlingen niet genoeg lijken te profiteren van het onderwijs, analyseert de school waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. Vervolgens bepaalt zij wat er nodig is om op eventuele achterstanden of voorsprongen in de ontwikkeling van leerlingen in te spelen. De school biedt de begeleiding vervolgens gestructureerd aan. Waar nodig betrekt de school het samenwerkingsverband, de gemeente en zorginstanties bij de begeleiding van de leerlingen. De leerlingen krijgen daarmee de begeleiding die zij nodig hebben om het onderwijsprogramma beter te kunnen doorlopen. De school besteedt op een structurele en herkenbare manier aandacht aan het bestrijden van (taal)achterstanden.
De school heeft in het schoolondersteuningsprofiel vastgelegd wat zij onder extra ondersteuning verstaat en welke voorzieningen de school kan bieden. Voor de leerlingen die deze extra ondersteuning nodig hebben, legt de school in het ontwikkelingsperspectief vast hoe zij het onderwijs afstemt op de behoefte van de leerling en registreert het ontwikkelingsperspectief in het ROD. De school voert de geplande ondersteuning uit. De inhoud en uitvoering van dit plan wordt minimaal 1 keer per schooljaar met de ouders geëvalueerd. De school vervult de zorgplicht passend onderwijs. Wanneer de school de extra ondersteuning voor een leerling niet kan bieden, zoekt de school in samenwerking met ouders, en zo nodig het samenwerkingsverband, een passende onderwijsplek.
Het pedagogisch-didactisch handelen van de leraren is afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen en draagt eraan bij dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen.
Basiskwaliteit
De leraren creëren in hun lessen een pedagogisch en didactisch passend en stimulerend leerklimaat, waardoor de leerlingen zich veilig voelen en actief betrokken zijn. De leraren tonen hoge verwachtingen van alle leerlingen. Zij zorgen voor een ordelijk verloop van de les en benutten de lestijd efficiënt. De leraren maken het lesdoel duidelijk. Zij monitoren tijdens de les of de leerlingen het beoogde lesdoel al dan niet halen en passen hun onderwijs waar nodig aan. De leraren leggen de lesstof duidelijk uit en geven de leerlingen voldoende tijd om te oefenen met de lesstof. Zij stemmen daarbij de instructie, de verwerking en het tempo van hun onderwijs af op de onderwijsbehoeften van individuele en groepen leerlingen. De leraren geven hun leerlingen gerichte feedback op hun gemaakte werk en op hun leerproces. Zij stimuleren de leerlingen na te denken over hun eigen ontwikkeling.
Speciaal onderwijs
De school volgt de ontwikkeling van de leerlingen en biedt waar nodig passende begeleiding en extra ondersteuning.
Basiskwaliteit
De school verzamelt vanaf binnenkomst systematisch informatie over de kennis en vaardigheden van leerlingen op alle voor het onderwijs belangrijke domeinen. De school stelt voor elke leerling op basis van alle leerlinggegevens een passend ontwikkelingsperspectief op dat sturing geeft aan het plannen en volgen van de ontwikkeling van de leerlingen. Voor taal en rekenen gelden bij de leerlingen in ten minste de uitstroomprofielen arbeidsmarkt en vervolgonderwijs de referentieniveaus taal en rekenen daarbij als uitgangspunt. Het onderwijs is erop gericht dat leerlingen indien mogelijk kunnen doorstromen naar het regulier onderwijs. De school betrekt ouders bij de inhoud, uitvoering en evaluatie van het ontwikkelingsperspectief. Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig en voor de kennisgebieden taal en rekenen/wiskunde met behulp van genormeerde toetsen.
Voor het verzamelen en vastleggen van (toets)informatie gebruikt de school een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Met deze informatie is het mogelijk om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen als individuele leerlingen. De school heeft daarbij hoge verwachtingen van leerlingen. Het stelt de school in staat zorg te dragen voor de ontwikkeling en begeleiding van de leerling. De school waarborgt daarmee voor leerlingen de ononderbroken ontwikkeling en voortgang daarin en heeft daarbij oog voor de bevordering van gelijke kansen. De school informeert ouders regelmatig over de ontwikkeling en vorderingen van hun kind.
Wanneer individuele of groepen leerlingen niet genoeg lijken te profiteren van het onderwijs, analyseert de school waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. Vervolgens bepaalt zij wat er nodig is om op eventuele achterstanden of voorsprongen in de ontwikkeling van leerlingen in te spelen. De school biedt de begeleiding op cognitief, sociaal en/of motorisch gebied vervolgens gestructureerd aan. Waar nodig betrekt de school het samenwerkingsverband, de gemeente en zorginstanties bij de begeleiding van de leerlingen. De leerlingen krijgen daarmee de begeleiding die zij nodig hebben om het onderwijsprogramma beter te kunnen doorlopen. De school besteedt op een structurele en herkenbare manier aandacht aan het bestrijden van (taal)achterstanden.
De school heeft in het schoolondersteuningsprofiel vastgelegd welke voorzieningen de school kan bieden voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De school voert de geplande ondersteuning uit. De school vervult de zorgplicht passend onderwijs. Wanneer de school de extra ondersteuning voor een leerling niet kan bieden, zoekt de school in samenwerking met ouders en zo nodig het samenwerkingsverband een passende onderwijsplek.
Het (ortho)pedagogisch-didactisch handelen van de leraren is afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen en draagt eraan bij dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen.
Basiskwaliteit
De leraren creëren in hun lessen een (ortho)pedagogisch en -didactisch passend en stimulerend leerklimaat, waardoor de leerlingen zich veilig voelen en actief betrokken zijn. De leraren tonen hoge verwachtingen van alle leerlingen. Zij zorgen voor een ordelijk verloop van de les en benutten de lestijd efficiënt. De leraren maken het lesdoel duidelijk. Zij monitoren tijdens de les of de leerlingen het beoogde lesdoel al dan niet halen en passen hun onderwijs waar nodig aan. De leraren leggen de lesstof duidelijk uit en geven de leerlingen voldoende tijd om te oefenen met de lesstof. Zij stemmen daarbij de instructie, de verwerking en het tempo van hun onderwijs af op de onderwijsbehoeften van individuele en groepen leerlingen. De leraren geven hun leerlingen gerichte feedback op hun gemaakte werk en op hun leerproces. Zij stimuleren de leerlingen na te denken over hun eigen ontwikkeling.
Voortgezet onderwijs
De teksten van de standaarden worden doorgevoerd in regulier (bekostigd) vo, eerste opvang anderstaligen en internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs (IGVO). De tekst van OP2 voor het praktijkonderwijs is apart opgenomen, omdat die iets verschilt.
De school volgt de ontwikkeling van de leerlingen en biedt waar nodig passende begeleiding en extra ondersteuning.
Basiskwaliteit
De school verzamelt vanaf binnenkomst systematisch informatie over de kennis en vaardigheden van leerlingen op alle voor het onderwijs belangrijke domeinen. Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig. De school vergelijkt de informatie met de verwachte ontwikkeling van de leerling, waarbij voor taal en rekenen in ieder geval de referentieniveaus taal en rekenen als uitgangspunt gelden. Dit maakt het mogelijk om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen als individuele leerlingen. Het stelt de school in staat zorg te dragen voor de ontwikkeling en begeleiding van de leerling. De school heeft daarbij hoge verwachtingen van leerlingen. De school waarborgt daarmee voor leerlingen de ononderbroken ontwikkeling en voortgang daarin en heeft daarbij oog voor de bevordering van gelijke kansen. De school informeert ouders regelmatig over de ontwikkeling en vorderingen van hun kind.
Wanneer individuele of groepen leerlingen niet genoeg lijken te profiteren van het onderwijs, analyseert de school waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. Vervolgens bepaalt zij wat er nodig is om op eventuele achterstanden of voorsprongen in de ontwikkeling van leerlingen in te spelen. De school biedt de begeleiding vervolgens gestructureerd aan. Waar nodig betrekt de school het samenwerkingsverband, de gemeente en zorginstanties bij de begeleiding van de leerlingen. De leerlingen krijgen daarmee de begeleiding die zij nodig hebben om het onderwijsprogramma beter te kunnen doorlopen. De school besteedt op een structurele en herkenbare manier aandacht aan het bestrijden van (taal)achterstanden.
De school heeft in het schoolondersteuningsprofiel vastgelegd wat zij onder extra ondersteuning verstaat en welke voorzieningen de school kan bieden. Voor de leerlingen die deze extra ondersteuning nodig hebben, legt de school in het ontwikkelingsperspectief vast hoe zij het onderwijs afstemt op de behoefte van de leerling en registreert het ontwikkelingsperspectief in het ROD. De school voert de geplande ondersteuning uit. De inhoud en uitvoering van dit plan wordt minimaal eenmaal per schooljaar met de ouders geëvalueerd. De school vervult de zorgplicht passend onderwijs. Wanneer de school de extra ondersteuning voor een leerling niet kan bieden, zoekt de school in samenwerking met ouders en zo nodig het samenwerkingsverband een passende onderwijsplek.
De school volgt de ontwikkeling van de leerlingen en biedt waar nodig passende begeleiding en extra ondersteuning.
Basiskwaliteit
De school verzamelt vanaf binnenkomst systematisch informatie over de kennis en vaardigheden van leerlingen op alle voor het onderwijs belangrijke domeinen. De school stelt voor elke leerling, op basis van alle leerlinggegevens, een passend ontwikkelingsperspectief op. De school legt in het ontwikkelingsperspectief vast hoe zij het onderwijs afstemt op de behoefte van de leerling. De school voert de geplande ondersteuning uit. De inhoud en uitvoering van dit plan wordt minimaal eenmaal per schooljaar met de ouders geëvalueerd. Het onderwijs is erop gericht dat leerlingen doorstromen naar arbeid, dagbesteding of vervolgonderwijs.
Het verzamelen van (toets)informatie gebeurt systematisch en zorgvuldig. De school vergelijkt de informatie met de verwachte ontwikkeling van de leerling, waarbij voor taal en rekenen in ieder geval de referentieniveaus taal en rekenen (streefniveau 1F) als uitgangspunt gelden. Dit maakt het mogelijk om het onderwijs af te stemmen op de onderwijsbehoeften van zowel groepen als individuele leerlingen. Het stelt de school in staat zorg te dragen voor de ontwikkeling en begeleiding van de leerling. De school waarborgt daarmee voor leerlingen de ononderbroken ontwikkeling en voortgang daarin en heeft daarbij oog voor de bevordering van gelijke kansen. De school heeft daarbij hoge verwachtingen van leerlingen. De school informeert ouders regelmatig over de ontwikkeling en vorderingen van hun kind.
Wanneer individuele of groepen leerlingen niet genoeg lijken te profiteren van het onderwijs, analyseert de school waar de ontwikkeling stagneert en wat mogelijke verklaringen hiervoor zijn. Vervolgens bepaalt zij wat er nodig is om op eventuele achterstanden of voorsprongen in de ontwikkeling van leerlingen in te spelen. De school biedt de begeleiding vervolgens gestructureerd aan. Waar nodig betrekt de school het samenwerkingsverband, de gemeente en zorginstanties bij de begeleiding van leerlingen. De leerlingen krijgen daarmee de begeleiding die zij nodig hebben om het onderwijsprogramma beter te kunnen doorlopen. De school besteedt op een structurele en herkenbare manier aandacht aan het bestrijden van (taal)achterstanden.
De school heeft in het schoolondersteuningsprofiel vastgelegd wat zij onder extra ondersteuning verstaat en welke voorzieningen de school kan bieden. De school vervult de zorgplicht passend onderwijs. Wanneer de school de extra ondersteuning voor de leerlingen niet kan bieden, zoekt de school in samenwerking met ouders en het samenwerkingsverband een passende onderwijsplek.
Het pedagogisch-didactisch handelen van de leraren is afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen en draagt eraan bij dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen.
Basiskwaliteit
De leraren creëren in hun lessen een pedagogisch en didactisch passend en stimulerend leerklimaat, waardoor de leerlingen zich veilig voelen en actief betrokken zijn. De leraren tonen hoge verwachtingen van alle leerlingen. Zij zorgen voor een ordelijk verloop van de les en benutten de lestijd efficiënt. De leraren maken het lesdoel duidelijk. Zij monitoren tijdens de les of de leerlingen het beoogde lesdoel al dan niet halen en passen hun onderwijs waar nodig aan. De leraren leggen de lesstof duidelijk uit en geven de leerlingen voldoende tijd om te oefenen met de lesstof. Zij stemmen daarbij de instructie, de verwerking en het tempo van hun onderwijs af op de onderwijsbehoeften van individuele en groepen leerlingen. De leraren geven hun leerlingen gerichte feedback op hun gemaakte werk en op hun leerproces. Zij stimuleren de leerlingen na te denken over hun eigen ontwikkeling.
NB: bij EOA en PrO wordt steeds ‘(ortho-)pedagogisch en -didactisch’ gebruikt ipv ‘pedagogisch en didactisch’.