Samenstelling examencommissie
Bestuurders van mbo instellingen mogen geen lid zijn van de examencommissie van die instelling. Dit verbod geldt ook voor personen die anderszins financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling, tenzij de examencommissie regels vaststelt ter voorkoming van belangenverstrengeling bij de toedeling en uitvoering van haar taken. Deze uitzonderingsmogelijkheid bestaat niet voor bestuurders.
Het bevoegd gezag heeft de plicht om ervoor te zorgen dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende is gewaarborgd (artikel 7.4.5. lid 3 Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB)). Dat betekent enerzijds dat het bevoegd gezag de examencommissie moet faciliteren en controleren. Als de examencommissie niet goed functioneert, dient het bevoegd gezag de examencommissie daarop aan te spreken. In het uiterste geval kan het bevoegd gezag de benoeming van een examencommissielid beëindigen, uiteraard zonder dat het onafhankelijk functioneren van de commissie in gevaar komt. Het betekent anderzijds dat het bevoegd gezag geen richtlijnen en aanwijzingen kan geven aan de examencommissie over de beoordeling van examenkandidaten en dat in de examencommissie enkel deskundigen zitting hebben. Het bevoegd gezag onthoudt zich van inmenging in de taken van de examencommissie. Dit brengt mee dat de taken en verantwoordelijkheden van het bevoegd gezag en die van een lid van de examencommissie niet samen gaan. Om die reden staat dan ook expliciet in de WEB dat leden van het bevoegd gezag, zijnde de bestuurders, niet worden benoemd tot lid van de examencommissie (art. 7.4.5 lid 9 WEB).
Dit verbod geldt ook voor personen die anderszins financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling, tenzij de examencommissie regels vaststelt ter voorkoming van belangenverstrengeling bij de toedeling en uitvoering van haar taken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de regel dat een examencommissielid dat in een andere rol (manager met financiële verantwoordelijkheid, docent, examinator, toetsontwikkelaar) betrokken is bij een bepaald examen niet deelneemt aan de besluitvorming over dat examen. Voorkomen moet worden dat door ongewenste rolvermenging oneigenlijke drijfveren meespelen in de besluiten van de examencommissie. Dit kan namelijk leiden tot onterechte diplomatoekenning of onterechte vaststelling van exameninstrumenten. Deze uitzonderingsmogelijkheid bestaat niet voor bestuurders.