De namen hogeschool en universiteit zijn beschermd. Dit betekent dat organisaties niet zomaar de naam universiteit of hogeschool mogen gebruiken. De bescherming geldt ook voor de graden die behaald kunnen worden. De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op het terecht gebruik van de namen universiteit en hogeschool en het terecht verlenen van graden in het hoger onderwijs. Dit is per 1 juni 2017 geregeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).
Universiteit en hogeschool
De namen hogeschool en universiteit mogen gebruikt worden door respectievelijk hogescholen en universiteiten in Nederland die door de Nederlandse overheid worden bekostigd. De naam hogeschool mag ook gebruikt worden door onderwijsaanbieders die niet door de Nederlandse overheid worden bekostigd maar van de minister van OCW de bevoegdheid hebben gekregen voor het verlenen van graden. Dit zijn de zogenaamde rechtspersonen hoger onderwijs (rpho’s). Al deze instellingen staan in het register voor opleidingen in het hoger onderwijs (CROHO).
Er zijn enkele aanvullingen en uitzonderingen op deze regel over namen. Zie hiervoor de vragen en antwoorden.
Bovenstaande informatie is terug te vinden in de wetsartikelen WHW 1.22, 1.23 en 1.24.
Door de NVAO geaccrediteerde opleidingen
Wanneer je succesvol een opleiding afrondt die door de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) is geaccrediteerd, krijg je een officiële Nederlandse graad. Dit kan een Bachelor-, Master- of Associate degree (AD) zijn. Officiële Nederlandse graden kun je alleen behalen aan een onderwijsinstelling die zich universiteit of hogeschool mag noemen. Al deze opleidingen staan in het register voor opleidingen in het hoger onderwijs (CROHO).
Een AD opleiding kun je alleen volgen aan een hogeschool. Na het succesvol openbaar verdedigen van een proefschrift aan een Nederlandse universiteit kun je een Doctorgraad behalen.
Deze informatie is terug te vinden in de wetsartikelen WHW 15.8 en 15.9.
Opleidingen die door de NVAO zijn geaccrediteerd kennen een bepaalde omvang die wordt uitgedrukt in studiepunten (zie hiervoor de vragen en antwoorden). De overheid staat borg voor deze opleidingen en de inspectie houdt hier toezicht op.
Let op: hogescholen en universiteiten kunnen naast opleidingen die zijn geaccrediteerd door de NVAO ook onderwijs verzorgen dat niet door de NVAO is geaccrediteerd.
Niet door de NVAO geaccrediteerde opleidingen
Opleidingen die niet door de NVAO geaccrediteerd zijn, gebruiken wel vaak de termen ‘op hbo-niveau’. Deze termen kunnen door iedereen gebruikt worden en zijn niet door de wet beschermd. Het is dus niet altijd gegarandeerd dat het echt ‘hbo-niveau’ betreft. Zolang een opleiding niet door de NVAO geaccrediteerd is, is het eigenlijk een cursus. Natuurlijk wil dit niet per definitie zeggen dat het slecht onderwijs betreft. Maar er zijn organisaties die zich onterecht universiteit of hogeschool noemen en ook zijn er organisaties die onterecht (Nederlandse) graden verlenen.
Toezicht op het gebruik van namen en graden
Om misleiding van studenten en werkgevers tegen te gaan en het aanzien van het hoger onderwijs te borgen, mogen organisaties niet zomaar de naam universiteit of hogeschool gebruiken en mogen niet onterecht graden worden verleend. Als u vermoedens heeft dat dit wel gebeurt, kunt u dit doorgeven via het contactformulier van de inspectie. Naar aanleiding van uw signaal voert de inspectie een verkenning uit om te zien of er sprake is van een overtreding. Als dat het geval is, gaat de inspectie in gesprek met de overtreder. Als blijkt dat de overtreding na het gesprek voortduurt, volgt een handhavingstraject.
In het handhavingstraject wordt opnieuw de stand van zaken opgemaakt. De inspectie stelt daarna een boeterapport op. De minister kan vervolgens een boete opleggen aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die onterecht gebruik maakt van de naam universiteit of hogeschool of onterecht graden verleent.
Aan universiteiten en hogescholen die onterecht een graad in het vooruitzicht stellen kan de minister ook een boete opleggen. De instelling voldoet dan namelijk niet aan de informatieplicht aan studenten. Dit betekent dat een instelling (aspirant) studenten op een juiste manier moet informeren over de graden die aan een opleiding zijn verbonden.
Deze informatie is terug te vinden in de wetsartikelen WHW 7.15, 15.8 en 15.9.