In eerste helft schooljaar kregen veel Oekraïense kinderen onderwijs

Besturen, schoolteams en gemeenten hebben zich enorm ingespannen om in korte tijd tijdelijke onderwijsvoorzieningen (tov's) voor Oekraïense leerlingen in te richten en te laten starten. Schoolbesturen slaagden er in de eerste helft van het schooljaar 2022-2023 in om voor de meeste Oekraïense kinderen onderwijs te verzorgen. Samenwerking tussen besturen onderling, met de gemeente en met bestaande nieuwkomersvoorzieningen, leidde tot een snellere inrichting van tijdelijke onderwijsvoorzieningen. Later in het schooljaar ontstonden wachtlijsten. Tien procent van de leerlingen (primair en voortgezet onderwijs samen) staat echter niet ingeschreven op een school. 

Ook hebben de tijdelijke onderwijsvoorzieningen, net als andere scholen, last van het lerarentekort. Leerlingen verzuimen relatief gemakkelijk, waarschijnlijk door de onduidelijke toekomst voor de leerlingen en hun ouders en de gerichtheid op terugkeer naar Oekraïne.
Dit komt naar voren uit een onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs uitvoerde in de periode oktober 2022 tot februari 2023. In de tweede helft van het lopende schooljaar ontstonden wachtlijsten voor Oekraïense leerlingen. 

Wat is een tijdelijke onderwijsvoorziening voor Oekraïense leerlingen?

Het is mogelijk dat het een schoolbestuur niet lukt om onderwijs volgens de bestaande wetgeving te organiseren voor leerlingen uit Oekraïne, bijvoorbeeld door de grote toestroom of bijzondere onderwijsbehoeften (zoals Nederlandse taal en omgaan met trauma’s). Het bestuur kan er dan voor kiezen om een tijdelijke onderwijsvoorziening in te richten. Hierdoor mogen zij op onderdelen, zoals de onderwijsinhoud of de bevoegdheden van het onderwijspersoneel, afwijken van bestaande regelgeving. Een tijdelijke onderwijsvoorziening kan bestaan uit een aparte klas of een afdeling in een bestaande school of een aparte locatie. De tijdelijke onderwijsvoorzieningen mogen tot juli/augustus 2024 bestaan. Voor die tijd moeten ze afgebouwd zijn.

Samenwerking is een succesfactor

De inspectie ziet dat besturen erin slaagden om voor de meeste Oekraïense leerlingen onderwijs te verzorgen. Daarbij valt op dat samenwerking tussen besturen onderling, met de gemeente en met bestaande nieuwkomersvoorzieningen tot een snellere inrichting van tijdelijke onderwijsvoorzieningen leidt. De samenwerking met bestaande nieuwkomersvoorzieningen is daarbij van meerwaarde en voorkomt dat iedereen zelf het wiel uitvindt. Op 5 juni is de Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze wet maakt, in geval van een crisissituatie, de inrichting van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening mogelijk voor de brede groep nieuwkomers. Niet alleen voor vluchtelingen uit Oekraïne. Bij de inrichting van deze nieuwe voorzieningen is ook de samenwerking in de gemeente of de regio en met bestaande nieuwkomersvoorzieningen van groot belang om snel een voorziening te kunnen starten en beschikbare expertise af te tappen en in te zetten.

Doorstroomperspectieven niet standaard

Een positief punt is dat de meerderheid van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen minimaal 1/3 deel van de tijd aan Nederlandse taal/nt2 (Nederlands als 2de taal) besteedt. 
Ook beschrijft de meerderheid van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen in het inrichtingsplan hoe de tijdelijke onderwijsvoorziening georganiseerd is en hoe het onderwijs vorm krijgt. Dit geldt in mindere mate voor de beschrijving van de zorgplicht voor veiligheid. Ook heeft slechts de helft van de tov’s voor de leerlingen doorstroomperspectieven opgesteld. Deze zijn wel belangrijk voor doelgericht onderwijs. Ook voor de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen die mogelijk na de zomervakantie al gaan starten zijn doorstroomperspectieven verplicht. Zij vormen de ruggengraat van het onderwijs aan nieuwkomers en mogen dus geen sluitstuk zijn bij de vormgeving van het nieuwkomersonderwijs.  

Krimp en groei

De omvang van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen loopt sterk uiteen, van 7 tot 170 leerlingen. Ook fluctueert de omvang sterk; sommige tijdelijke onderwijsvoorzieningen zijn inmiddels weer gesloten. 
Daarnaast komt in het voortgezet onderwijs afstandsonderwijs vaker voor dan in het primair onderwijs. 

Lerarentekort en verzuim

Het tekort aan nt2-docenten en bevoegde leraren is belemmerend voor de inrichting van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen. Ook ziet de inspectie dat de Oekraïense leerlingen relatief gemakkelijk verzuimen. Dit heeft te maken met de onduidelijke toekomst voor de leerlingen en hun ouders, de gerichtheid op terugkeer naar Oekraïne of het willen volgen van afstandsonderwijs dat vanuit Oekraïne gegeven wordt. 

Aanbevelingen voor (toekomstige) tijdelijke onderwijsvoorzieningen

Op basis van de gevoerde gesprekken benoemt de inspectie een aantal aanbevelingen voor tijdelijke voorzieningen voor nieuwkomers. Deze gelden onverkort ook voor de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen die mogelijk na de zomer starten:

  • Zoek samenwerking met bestaande nieuwkomersvoorzieningen. Dit voorkomt dat iedereen opnieuw het wiel uit moet vinden.
  • Werk samen in de regio. Een goede samenwerking tussen besturen onderling en met de gemeente zorgt voor sneller resultaat.
  • Investeer in communicatie met ouders. Dit kan helpen bij het voorkomen van schoolverzuim en voorkomt miscommunicatie tussen school en ouders.
  • Zorg bij voorkeur voor gemengde groepen (verschillende nationaliteiten). Hierdoor neemt de motivatie om Nederlands te leren toe en gaat het leertempo omhoog.
  • Zorg voor professionalisering in nt2 en het omgaan met trauma’s. Expertise op dit gebied is nodig bij het lesgeven aan kinderen van migranten en vluchtelingen. 
  • Zorg dat je mensen kunt inzetten die de moedertaal spreken. Zij kunnen helpen bij het inschatten van de ondersteuningsbehoefte van leerlingen én het kan positief werken voor een veilig klasklimaat. 


Opzet onderzoek

Van 1 oktober 2022 tot 1 februari 2023 heeft de Inspectie van het Onderwijs tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen bezocht: 49 van de 117 in het primair onderwijs (po) en 18 van de 53 in het voortgezet onderwijs (vo). Het betreft geen representatieve steekproef van scholen en is dus niet zonder meer van toepassing op de gehele groep tijdelijke onderwijsvoorzieningen.
 

Beeld: ©Inspectie van het Onderwijs