Hoe bereken ik de norm van mijn vestiging?

Voor drie van de vier indicatoren in het Onderwijsresultatenmodel, waaronder Onderbouwsnelheid, passen we een correctie toe op de norm op basis van de kenmerken van de leerlingenpopulatie van een school. In feite is deze correctie een korting, die stijgt naar gelang er meer leerlingen met een bepaald kenmerk op de school zitten.

Voor Onderbouwsnelheid hebben we een norm berekend die geldt als uitgangspunt:

Tabel 2.0 Norm onderbouwsnelheid

Norm

Onderbouwsnelheid

95,50%

Deze norm wil zeggen dat over drie jaar gemiddeld 4,5% van de leerlingen mag zijn blijven zitten in leerjaar 1 en 2.
Er zijn twee mogelijke leerlingkenmerken waarvoor we corrigeren bij deze indicator:.

  1. leerlingen die later zijn ingestroomd (zij-instroom)
  2. leerlingen uit een apcg-postcodegebied (apcg = armoedeprobleemcumulatiegebied). 

We corrigeren bij deze indicator niet voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). De correctiewaarden worden bepaald aan de hand van empirisch onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt dat er voor deze indicator een nihil effect is gevonden van een correctie voor lwoo. Met andere woorden: leerlingen met een lwoo-verklaring doen gemiddeld gezien niet langer over de onderbouw.

Tabel 2.1 Correctiewaarden onderbouwsnelheid

APCG

Instroom

Onderbouw

-3,0

-2,5

Berekening van de schoolspecifieke norm

Bij alle indicatoren is de rekensom hetzelfde. De waarden waarmee wordt gerekend zijn wel anders.

Rekenvoorbeeld voor de norm bij indicator Onderbouwsnelheid:

  1. De schoolspecifieke norm wordt bepaald op basis van de afgelopen drie jaren. Bepaal voor elk van die drie jaren hoeveel leerlingen in leerjaar 1 en 2 zaten met een kenmerk apcg of instroom.
  2. Tel deze aantallen op per kenmerk. Dat levert bijvoorbeeld de volgende aantallen op: 
    apcg: 77
    Zij-instroom: 28
  3. Vermenigvuldig deze getallen met de correctiewaarden in tabel 2.1. Dus:
    77 * -3,0 = -231
    28 * -2,5 = -70
  4. Tel deze waarden op, wat volgt is het totale correctievolume: 301
  5. Deel dit correctievolume door het totaal aantal leerlingen in leerjaar 1 en 2 van de afgelopen drie jaren. Bijvoorbeeld 450 leerlingen: 301 / 450 = 0,51
  6. De uitgangsnorm voor deze indicator is 95,50%. Na aftrek van de correctie is de schoolspecifieke norm 94,99%.

Gezien de leerlingpopulatie mag dus gemiddeld over drie jaar maximaal 5,01% van de leerlingen blijven zitten in leerjaar 1 en 2 om op of boven de norm te blijven.

Meer informatie

Databron

De indicator is berekend met gegevens uit het DUO Register Onderwijsdeelnemers (ROD). Scholen van alle sectoren leveren de leerlinggegevens voor dit register aan DUO.

Overig

De zogenaamde nieuwkomers, vreemdelingen als bedoeld in art.1, onder m, van de Regeling Leerplusarrangement VO, Nieuwkomers VO en eerste opvang Vreemdelingen 2009, en op 1 oktober van enig kalenderjaar korter dan één jaar dan wel tussen één en twee jaar in Nederland verblijven worden buiten beschouwing gelaten bij deze indicator.