Hoe bereken ik de score van mijn vestiging?

Met deze indicator bepalen we of een vestiging het voor elkaar krijgt om de hoeveelheid leerlingen die opstroomt en afstroomt min of meer in evenwicht te houden. Hiervoor vergelijken we het advies van de basisschool met de onderwijspositie in leerjaar 3.

De indicator geldt voor een vestiging als geheel en is dus voor alle aangeboden opleidingen gelijk. We weten dat het type school (categoriaal vmbo, brede scholengemeenschap, etc.) van invloed is op de mate van opstroom en afstroom. Daar houden we rekening mee door te kiezen voor verschillende normen per type school (vergelijkingsgroep).

Stappen van berekening

De berekening van deze indicator bestaat uit drie stappen:

  1. Het bepalen per leerling in leerjaar 3 of deze op, onder of boven het advies van de basisschool zit. Bij een dubbel advies telt de leerling op het laagste niveau van dat dubbele advies mee als  ‘neutraal’ (score 0). Komt deze leerling op het hoogste niveau van dat dubbele advies, dan telt de leerling positief mee (score +1). Pas als deze leerling op een niveau lager dan het laagste van het dubbele advies zit, dan telt de leerling negatief mee (score -1), dus bijvoorbeeld op vmbo-kader bij een advies vmbo-t/havo.

  2. het optellen van scores  en deze delen door het aantal leerlingen.

  3. de uitkomst vergelijken met de norm, passend bij de school.
Tabel 1.1 Toegekende scores per advies basisonderwijs en onderwijspositie leerjaar 3 en verschil tussen beide scores

Advies basisonderwijs

Onderwijspositie leerjaar 3

vmbo-b vmbo-k vmbo-(g)t havo havo/vwo vwo

pro

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

vmbo-basis

0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

vmbo-b/vmbo-k

0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

vmbo- k

-1,0

0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

vmbo-k/vmbo(g)t

-1,0

0

+1,0

+1,0

+1,0

+1,0

vmbo-(g)t

-1,0

-1,0

0

+1,0

+1,0

+1,0

vmbo (g)t/havo

-1,0

-1,0

0

+1,0

+1,0

+1,0

havo

-1,0

-1,0

-1,0

0

+0,5

+1,0

havo/vwo

-1,0

-1,0

-1,0

0

0

+1,0

vwo

-1,0

-1,0

-1,0

-1,0

0

0

Ad 1) Van elke leerling wordt bepaald wat de score is voor het verschil tussen het advies van de basisschool en de onderwijspositie in leerjaar 3. Deze zogenaamde verschilscores staan in de cellen van tabel 1.1.
Een leerling met een vmbo-gt/havo-advies behaalt een score 0 (nul) als deze op vmbo-gt zit in leerjaar 3, respectievelijk een score van 1,0 wanneer in havo 3.

Ad 2) Tel alle verschilscores op en deel de uitkomst door het totaal aantal leerlingen. Vermenigvuldig dit getal met 100. Zo ontstaat een totaalscore (een percentage). Deze stap wordt alleen uitgevoerd als voor minstens 20 leerlingen de verschilscore tussen het advies en de onderwijspositie kan worden bepaald.

Ad 3) De norm is bepaald per vergelijkingsgroep. Voor alle soorten schoolsamenstellingen (bijv. vmbo-breed, of vmbo-tl/havo/vwo) gelden andere normen. We weten dat de mobiliteit van leerlingen deels wordt bepaald door de inrichting van de school waar ze op zitten. Zo stromen leerlingen op een vmbo-basis/kaderschool bijvoorbeeld vrijwel niet op naar vmbo-t. Een dergelijke school heeft echter vaak wel leerlingen met een vmbo-k/t-advies
In onderstaande tabel staan de normen per vergelijkingsgroep.

Normen per vergelijkingsgroep

Vergelijkingsgroep schoolsamenstelling

Norm

vmbo-b/k

-12,10

vmbo-breed en vmbo-breed / havo

-10,05

vmbo-breed / havo / vwo

-7,00

vmbo-gt

-7,60

vmbo-gt / havo / vwo

-0,55

havo / vwo

4,75

vwo

1,35

Hoe deze normen te interpreteren?

De normen van deze indicator gaan uit van het getal 0 (nul). Bij nul zouden alle leerlingen een neutrale score krijgen (en dus exact op het niveau zitten van het basisschooladvies) of de op- en afstroom zou precies in balans zijn. Dit is een theoretische situatie.
Enkele voorbeelden om de kwalificatie ‘boven de norm te krijgen’:
Voor de vergelijkingsgroep vmbo-basis/kader geldt dat van de 100 leerlingen er maximaal 12,1 meer mogen afstromen dan opstromen.
Voor de vergelijkingsgroep havo/vwo geldt dat er van de 100 leerlingen 4,75 meer moeten opstromen dan afstromen.
Indien in de berekening leerlingen zijn opgenomen met een havo-advies die starten in een gecombineerd leerjaar 3 havo/vwo, gaat deze wijze van interpretatie niet exact op. Deze leerlingen vormen namelijk een uitzonderingsgroep en krijgen een score van +0,5.

Meer informatie

De indicator is berekend met gegevens uit het DUO Register Onderwijsdeelnemers (ROD). Scholen van alle sectoren leveren de leerlinggegevens voor dit register aan DUO.