Het model op hoofdlijnen
De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de onderwijsresultaten van het voortgezet onderwijs met het Onderwijsresultatenmodel. Op deze pagina vindt u alle informatie over dit Onderwijsresultatenmodel.
Via bovenstaand menu navigeert u snel naar de pagina Vraag en antwoord.
Algemene kenmerken
De inspectie houdt toezicht op vijf domeinen van onderwijskwaliteit:
- Financiële en materiële voorzieningen
- Kwaliteitszorg en ambities
- Schoolklimaat en veiligheid
- Onderwijsproces
- Onderwijsresultaten
We beoordelen deze resultaten met een rekenmodel.
De onderwijsresultaten spelen een belangrijke rol in ons toezicht, want ze vormen een voorname bron in onze jaarlijkse risicoanalyse. Als we risico’s zien in de resultaten van een opleiding, dan is dit vrijwel altijd aanleiding om met het bestuur van de school te gaan praten. Als we de resultaten als onvoldoende beoordelen, dan kan dat tot gevolg hebben dat de afdeling onder verscherpt toezicht komt te staan. Bekijk meer informatie over de inrichting van het toezicht op het voortgezet onderwijs.
Het Onderwijsresultatenmodel
Het Onderwijsresultatenmodel bestaat uit vier indicatoren.
- Positie in leerjaar 3 ten opzichte van het advies van de basisschool (onderwijspositie t.o.v. advies po)
- Percentage onvertraagde studievoortgang in leerjaar 1 en 2 (onderbouwsnelheid)
- Percentage onvertraagde studievoortgang vanaf leerjaar 3 per afdeling (Bovenbouwsucces)
- Gemiddeld cijfer centraal examen van alle vakken per afdeling (examencijfers)
Voor elk van deze indicatoren hebben we een minimale norm bepaald. Deze absolute norm leggen we voor een aantal jaar vast, zodat scholen voor een langere periode precies weten waar ze aan moeten voldoen om de kwalificatie ‘boven de norm’ te krijgen.
Om rekening te houden met de verschillende achtergronden en ondersteuningsbehoeften van leerlingen op een school wordt deze norm lager, afhankelijk van de hoeveelheid leerlingen met een bepaald kenmerk.
De inspectie beoordeelt tijdens de risicoanalyse geen individuele indicatoren, maar geeft wel aan of een indicator onder of boven de norm scoort.
Op basis van een eventueel onderzoek geeft de inspectie een totaaloordeel over de onderwijsresultaten. Dit oordeel wordt vastgesteld door een inspecteur en is gebaseerd op de hoeveelheid indicatoren die de kwalificatie onder of boven de norm krijgt.
In bovenstaande lijst ontbreekt een oude indicator: het verschil tussen schoolexamen en centraal examen van alle vakken per afdeling (Verschil se-ce). Deze indicator maakt geen deel meer uit van de beoordeling van de onderwijsresultaten. We blijven wel bepalen wat het verschil se-ce is, ten behoeve van de handhaving op de examenlicentie (artikel 29, WVO).
Kijk voor meer informatie op de pagina Verschil SE-CE en de handhaving op de examenlicentie.
Onder Indicatoren vindt u meer informatie over alle indicatoren van het Onderwijsresultatenmodel, de normen per indicator en de correctiefactoren.
Technische toelichting
Bij het Onderwijsresultatenmodel hoort een technische toelichting. Hierin vindt u de details van de berekeningswijze.