Evaluatie onderzoekskader: onderwijsveld steunt aanpassing van het toezicht
Het onderzoekskader dat de Inspectie van het Onderwijs gebruikt in het toezicht blijkt bestuurders te helpen bij het sturen op de kwaliteit van het onderwijs. Bestuurders ervaren gesprekken over de kwaliteit als stimulerend. Wel kan de inspectie het toezicht nog beter uitvoeren. Dit blijkt uit gesprekken die de inspectie heeft gevoerd met bestuurders en schoolleiders voor de evaluatie van het onderzoekskader van de inspectie. Een belangrijke tussentijdse conclusie is dat het onderwijsveld de vernieuwing van het toezicht steunt die in 2017 is ingezet. Dit bleek ook tijdens de laatste bijeenkomst met vertegenwoordigers uit het onderwijsveld. De gesprekken zijn een tussenstapje in een breder traject waarin het onderzoekskader wordt geëvalueerd. In juni volgt een rapportage aan de Tweede Kamer.
Rode draad van de evaluatie is de brede waardering van het huidige toezicht. Bestuurders waarderen het dat de inspectie hen aanspreekt op hun verantwoordelijkheid. Daarnaast helpt het kader hen om beter te sturen op de kwaliteit van het onderwijs binnen de eigen organisatie. Bovendien ervaren bestuurders en schoolleiders de gesprekken tijdens het onderzoek als zeer stimulerend. Bestuurders willen ook graag met de inspectie in gesprek over wat zij verstaan onder kwaliteit en hoe ze die realiseren.
Aandacht voor de context
Bestuurders en scholen/opleidingen waarderen het dat de inspectie hen de mogelijkheid geeft om een eigen analyse te geven van de resultaten. Bestuurders geven daarnaast aan dat inspecteurs thema’s uit de Staat van het Onderwijs direct in het toezicht mogen betrekken. Want bijvoorbeeld een thema als krimp speelt regionaal, en voor bestuurders is het belangrijk om dit bredere beeld te bespreken in de gesprekken met de inspectie. Verder zouden besturen het waarderen als de inspectie in het onderzoek rekening houdt met de context of ontwikkelingsfase van een bestuur of school/opleiding. In de beoordeling kan dit niet meewegen, maar aandacht voor context of ontwikkelingsfase in een rapportage betekent voor een bestuur vaak erkenning van de complexiteit van de opdracht. Dit speelt vooral bij de samenwerkingsverbanden. Het mbo geeft aan dat we meer maatwerk mogen toepassen in het onderzoek door de verantwoording van het bestuur over de onderwijskwaliteit als uitgangspunt te nemen voor het onderzoek.
Wettelijke eisen en de focus van een bestuur
Op een aantal punten kan de inspectie zich verder verbeteren. Zo is er onderscheid tussen wat de wet vraagt (de wettelijke deugdelijkheidseisen) en dat waarop een bestuur of school/opleiding zelf focust (de eigen aspecten van kwaliteit). Deze worden verschillend gewogen, en daarom is het belangrijk dit onderscheid helder te maken tijdens de uitvoering van het onderzoek én in het rapport.
Daarnaast is het onderwijsveld verdeeld over de waardering Goed die sinds 2017 kan worden gegeven aan een school- of opleidingsniveau. Deze zou de kwaliteit moeten stimuleren, maar dit effect ontbreekt soms en een deel van de bestuurders en schoolleiders vindt dit geen taak voor de inspectie.
Verder vinden bestuurders dat de inspectie het financieel toezicht en het kwaliteitstoezicht beter met elkaar moet verbinden. En tot slot worden er soms verschillen tussen inspecteurs ervaren: de stimulerende houding wisselt en enkelen geven aan de indruk te hebben dat inspecteurs verschillend beoordelen.
Evaluatie: dit is de aanpak
De inhoudelijke evaluatie van het onderzoekskader 2017 brengt in kaart wat er goed gaat in het toezicht en wat er beter kan. Het is een vervolg op de voortgangsrapportage die de inspectie in juni 2019 heeft gemaakt. Afgelopen najaar heeft de inspectie bijeenkomsten georganiseerd in de onderwijssectoren (primair onderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en de samenwerkingsverbanden). De inspectie ging in gesprek met bestuurders, directeuren en soms ook leraren en intern toezichthouders om een diepgaander zicht te krijgen hoe zij het toezicht ervaren. De opbrengst is weer besproken met het onderwijsveld zoals De Ringen. Naast gesprekken voeren we ook andere evaluatieactiviteiten uit. Zo onderzoekt de Radboud Universiteit de effecten van het toezicht en komt dit voorjaar met een rapport. Over het totaal aan evaluatieactiviteiten rapporteert de inspectie in juni van dit jaar aan de Tweede Kamer over de voortgang van het toezicht. Op basis van deze opbrengst worden de onderzoekskaders bijgesteld en vanaf het schooljaar 2021/2022 in gebruik genomen.