Inspectierapport verdere versterking examencommissies in het hoger onderwijs
Examencommissies in het hoger onderwijs hebben zich de afgelopen jaren duidelijk versterkt. Ze richten zich meer dan voorheen op het borgen van de kwaliteit van de tentaminering en examinering.
Ongeveer 90 % van de examencommissies doet steekproeven van eindwerken en andere tentamens om de kwaliteit van de tentaminering te bewaken. Ook geven de examencommissies bijna allemaal richtlijnen aan examinatoren voor het afnemen en beoordelen van tentamens. Op die manier staan ze in toenemende mate garant voor de waarde van het diploma. Ook zijn de examencommissies onafhankelijker geworden; managers maken veel minder vaak deel uit van examencommissies dan voorheen. De deskundigheid van examencommissies is eveneens toegenomen. Met name het hbo heeft belangrijke stappen vooruit gezet.
Dat stelt de onderwijsinspectie in haar rapport “Verdere versterking: onderzoek naar het functioneren van examencommissies in het hoger onderwijs”. Dit rapport is de weerslag van een representatief onderzoek van de inspectie in het (bekostigd en niet-bekostigd) hoger onderwijs naar de vraag hoe examencommissies zich kwijten van hun wettelijke taak. Het is een update van het beeld dat voortkwam uit het eerdere inspectieonderzoek “Boekhouder of wakend oog” (2008).
Verdere ontwikkeling blijft nodig
Het rapport stelt dat ondanks de geboekte vorderingen de meeste examencommissies het ontwikkelproces de komende jaren verder voort dienen te zetten. De belangrijkste verbeterpunten zijn:
-
periodiek onderzoek of het totale pakket van tentamens de vereiste eindkwalificaties toetst; ongeveer een kwart van de examencommissies richt zich nu op de kwaliteit van de afzonderlijke tentamens, maar checkt nog niet het totaal
-
expliciete aanwijzing van examinatoren; een derde van de examinatoren weet niet dat ze aangewezen zijn en ervaren weinig tot geen sturing van de examencommissies.
-
richtlijnen voor de constructie van tentamens; er zijn wel bijna altijd richtlijnen voor examinatoren voor het afnemen en beoordelen van tentamens, maar ongeveer 30 procent van de examinatoren krijgt geen richtlijnen voor het maken van tentamens.
-
toezicht op de naleving van richtlijnen en regelingen over fraude. Bijna overal zijn er richtlijnen en regelingen om fraude te voorkomen, maar de meerderheid van de examencommissies is in het studiejaar 2012/2013 niet nagegaan of deze regelingen worden nageleefd.
Randvoorwaarden voor ontwikkeling
Om het ontwikkelproces van examencommissies te versnellen, moet volgens het inspectierapport aan de volgende randvoorwaarden worden voldaan:
- Alle betrokkenen binnen een instelling dienen gezamenlijk voor een heldere, transparante positionering van de examencommissies te zorgen. Daar hoort bij dat examencommissies een inhoudelijke reactie op hun jaarverslag krijgen van (of namens) het bestuur, hetgeen in driekwart van de gevallen in het wo nu niet gebeurt.
- De instellingen dienen gezamenlijk te komen tot kennisdeling en tot een heldere interpretatie van de wetgeving.
De besturen dienen de examencommissies voldoende te faciliteren. In veel gevallen zijn deze drie randvoorwaarden onvoldoende vervuld. De inspectie vindt het zorgelijk dat ongeveer een derde van de examencommissies aangeeft nu nog niet voldoende tijd voor de taakuitoefening te krijgen. In het wo heeft een ruime meerderheid van de examencommissies aan voldoende tijd en/of budget voor professionalisering te krijgen.