De Inspectie baseert zich bij de term ‘doelgericht’ op de uitleg die is gegeven in de Memorie van Toelichting (MvT) en overige uitleg in de wetsgeschiedenis. In de MvT staat onder meer de volgende uitleg: “Doelgericht houdt in dat het bevoegd gezag concreet formuleert wat leerlingen zullen leren. De bedoeling is dat de school een onderwijsprogramma hanteert dat verschillende activiteiten verbindt die zijn gekoppeld aan heldere leerdoelen, toegespitst op de leerlingenpopulatie en waarin stapsgewijs wordt toegewerkt naar de realisering van de leerdoelen. (…) Het gaat daarbij om concreet uitgewerkte leerdoelen waarin scholen uitdrukken welke kennis, houdingen en vaardigheden ze leerlingen op verschillende momenten in de schoolloopbaan willen bijbrengen, en op basis waarvan het onderwijsaanbod kan worden vormgegeven. (…) Het burgerschapsonderwijs dient zich ten minste op «herkenbare» wijze te richten op deze onderdelen. (….) De school dient inzichtelijk te maken op welke wijze onderwijsdoelen en lesplannen ten aanzien van burgerschap worden gerealiseerd.” Het is daarbij van belang dat de aanvrager duidelijk maakt hoe de leerdoelen en het onderwijsprogramma invulling geven aan de eisen die de wet stelt (te weten: kennis, houding en vaardigheden ten aanzien van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en sociale en maatschappelijke competenties).