Beginnende leraren kijken terug - Onderzoek onder afgestudeerden. Deel 1: de pabo
“Veel pabo’s leggen voldoende basis voor het leraarsvak, maar de opleidingen zouden allemaal meer werk kunnen maken van het volgen van afgestudeerde studenten. Daar kunnen zowel de opleidingen zelf als de pabostudenten hun voordeel mee doen”. Dat zegt inspecteur-generaal van het onderwijs Monique Vogelzang naar aanleiding van het inspectierapport 'Beginnende leraren kijken terug'.
Vogelzang: “Goed leraarschap start bij een goede opleiding. Maar een goede opleiding is zeker geen eindpunt. Beginnende leraren moeten de kans krijgen om door te groeien: van startbekwaam naar vakbekwaam. De leraren, de school waar ze werken en de pabo’s hebben daarin allemaal hun eigen rol te vervullen. Het is dus belangrijk dat pabo’s contact onderhouden met het onderwijsveld en hun afgestudeerden. Daarmee krijgen ze niet alleen inzicht in kwaliteitsaspecten van de eigen opleiding, maar ook in de scholingsbehoeften van beginnende leraren en gevorderde leraren”.
Tevreden over taal en rekenen
Uit het inspectieonderzoek blijkt dat de meeste afgestudeerden vinden dat ze goed voorbereid zijn op de vakken rekenen en taal: 75 tot 80 procent vindt dat de pabo voldoende kennis en vaardigheden heeft bijgebracht voor de onderwerpen rekenen/wiskunde en Nederlandse taal. Een iets kleiner deel, circa twee derde tot driekwart, vindt dat hij/zij heeft geleerd om die vakken goed uit te leggen. De meeste schoolleiders vinden dat de vakkennis van afgestudeerde leraren in de afgelopen drie jaar is verbeterd.
Tevreden over leren van basale vaardigheden
Afgestudeerden aan de pabo en schoolleiders in het basisonderwijs beoordelen de voorbereiding op de praktijk en het niveau van de vakkennis ook overwegend positief. Dat geldt vooral voor de basale pedagogisch-didactische vaardigheden. Negen van de tien afgestudeerden zeggen geleerd te hebben om duidelijke lesdoelen te stellen, gevarieerde en passende lesseries te ontwerpen, voor een ordelijk verloop in de les te zorgen, een veilig pedagogisch klimaat te scheppen en leerlingen duidelijk te maken welk gedrag ze verwachten.
Meer aandacht gewenst voor differentiatie
Ondanks alles vindt een derde van de afgestudeerden dat de pabo hen niet in de gelegenheid heeft gesteld om alles te leren wat nodig is voor de praktijk in het basisonderwijs. Het gaat dan vooral om de toerusting door de opleiding om de voortgang van leerlingen systematisch te volgen en te analyseren, om de les af te stemmen op leerlingen met een achterstand of voorsprong en om passende zorg te bieden. Daarnaast is bijna een vijfde deel (zeer) ontevreden over het niveau van de opleiding als geheel.
Doorgaande professionalisering blijft nodig
Niet alles kan in een periode van 4 jaar worden geleerd. Een startbekwame leraar leert differentiatievaardigheden pas echt beheersen in de eerste jaren dat hij voor de klas staat. Doorgaande professionalisering is dan ook een vereiste. Scholen en opleidingen kunnen samen nadenken over ontwikkelingsdoelen voor startende leraren die hun opleiding hebben afgerond. “Dat is bijvoorbeeld heel goed te koppelen aan een inwerk- en begeleidingstraject voor startende leraren. Met het ‘opleiden in de school’ is aangetoond dat die samenwerking kan slagen. Wat mij betreft mag dat nog verder uitgebouwd worden”, aldus Monique Vogelzang.
De inspectie wilde via onderzoek onder leraren die pas zijn afgestudeerd nagaan of beginnende leraren die recent zijn afgestudeerd aan een pabo, zich door hun opleiding voldoende voorbereid voelen op het docentschap in het primair onderwijs. In totaal werden 471 afgestudeerden en 182 schoolleiders bevraagd. Later dit jaar wordt de uitkomst van vergelijkbare onderzoeken onder afgestudeerden aan tweede- en eerstegraads lerarenopleidingen bekend.