Vooruitkijken, betrekken en bijsturen – zo lukt het onderwijsbesturen hun begroting te realiseren
Hoe lukt het bepaalde onderwijsbesturen om het binnenkomende geld uit geven aan het onderwijs en het niet onbedoeld over te houden? Door meerjarig te begroten, door actief te sturen op inkomsten en uitgaven, en door de budgethouders, zoals schooldirecteuren, nauw te betrekken. Dat zag de Inspectie van het Onderwijs in een onderzoek onder besturen die hun begroting weten te realiseren.
Niet onbedoeld geld overhouden
Veel andere onderwijsbesturen begroten iedere keer te voorzichtig voor het komende jaar, ziet de inspectie al langer. Terwijl die besturen zich toch voor de langere termijn steeds voornemen het binnenkomende geld uit te gaan geven aan het onderwijs. Zulk pessimisme voor de korte termijn is onwenselijk, want hierdoor houdt een bestuur onbedoeld geld over aan het einde van het jaar. En geld dat voor onderwijs bestemd is, benadrukt de inspectie, moet aan onderwijs besteed worden.
Vooruitkijken, betrekken, bijsturen
Daarom heeft de inspectie bekeken wat de gezamenlijke kenmerken zijn van besturen die hun begroting goed weten te realiseren. Die blijken ten eerste steeds over meerdere jaren tegelijk vooruit te kijken. Ook zorgen zij dat degenen die het geld daadwerkelijk uitgeven, goed bij het hele begrotingsproces betrokken worden. Dat gaat bijvoorbeeld om de directeuren van de scholen en opleidingen die onder het bestuur vallen. En tot slot houden deze besturen de uitgaven en inkomsten gedurende het begrotingsjaar nauwlettend in de gaten, zodat ze direct bij kunnen sturen als er afwijkingen zijn. Mede daardoor komen ze aan het eind van het jaar met hun inkomsten en uitgaven goed op de begroting uit.
Bekijk ook het korte rapport over dit onderzoek