Landelijk Rapport Kinderopvang 2022: voorzichtig vooruit en blijvende zorgen
Hoe staat het ervoor met het gemeentelijk toezicht en handhaving op de kinderopvang in Nederland? Uit de jaarlijkse rapportage van de Inspectie van het Onderwijs blijkt: gemeenten en GGD’en zetten voorzichtige stappen vooruit. Zoals op het gebied van de intensivering van het toezicht op de gastouderopvang. Daarnaast ziet de inspectie de gevolgen van het aanhoudende personeelstekort als zorg.
In dit nieuwsbericht leest u de belangrijkste uitkomsten van het Landelijk rapport kinderopvang 2022. Het rapport geeft een landelijk beeld van toezicht en handhaving in 2022.
Toezicht: taak op orde, intensivering toezicht op gastouderopvang en flexibel toezicht
Uit het Landelijk Rapport Kinderopvang concludeert de Inspectie van het Onderwijs de volgende punten:
1. Bijna alle locaties zijn geïnspecteerd: taak op orde
Eerder was het door de coronapandemie voor de GGD’en niet altijd mogelijk om alle kinderopvangvoorzieningen en gastouderbureaus te inspecteren. Voorzieningen die niet of alleen op afstand zijn onderzocht, hebben in 2022 meer aandacht gekregen in het toezicht. Dit heeft ertoe geleid dat bijna alle kinderopvangvoorzieningen en gastouderbureaus in 2022 zijn onderzocht.
2. De intensivering van het toezicht op de gastouderopvang is zichtbaar
Sinds januari 2023 moet de gastouderopvang meer worden geïnspecteerd, van 5 naar 50%. Het jaar 2022 was een ingroei-jaar, zodat gemeenten en GGD’en zich konden voorbereiden op de nieuwe norm. De inspectie ziet dat een derde van de gemeenten in 2022 al voldeed aan de vanaf 2023 geldende 50%-norm. Landelijk werd in 2022 38% van de gastoudervoorzieningen geïnspecteerd.
3. Flexibel inrichten van het toezicht gestart
Vanaf 1 januari 2022 konden gemeenten en GGD’en ervoor kiezen om het toezicht op de kwaliteitseisen bij kindercentra en gastouderbureaus flexibel in te richten. Sommige GGD’en maakten gebruik van deze mogelijkheid. Dat is terug te zien in de voorwaarden die zijn beoordeeld tijdens de inspecties. De voorheen verplichte voorwaarden zijn in 2022 minder vaak onderzocht dan in 2019.
4. Meer tekortkomingen op voorwaarden die onder druk staan door personeelstekort
Ten opzichte van 2019 ziet de inspectie bij kindercentra een stijging van tekortkomingen op de voorwaarden voor de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs, opleidingseisen van de beroepskracht en het vaste gezichtencriterium.
Handhaving: meestal effectief maar niet altijd geëscaleerd, uitzonderingen bij personeelstekort en verzachtende omstandigheden
Over de handhaving constateerde de inspectie het volgende:
1. In de handhaving wordt niet altijd geëscaleerd
17% van de geconstateerde tekortkomingen wordt na eerste handhavingsactie niet hersteld door de kinderopvangvoorziening. Bij een aantal gevallen (25%) geven gemeenten meerdere waarschuwingen in plaats van dat zij een volgende stap zetten in de handhaving. Zoals het opleggen van een aanwijzing of een voornemen tot een last onder dwangsom.
2. Niet handhaven bij personeelstekort en verzachtende omstandigheden
Bij 20% van de geconstateerde tekortkomingen met het advies tot handhaven in 2022 kozen gemeenten voor beredeneerd niet handhaven. Gemeenten handhaafden vooral niet op voorwaarden over voorschoolse educatie en kinderopvang die gerelateerd zijn aan de inzet van voldoende (gekwalificeerd) personeel.
Verder ziet de inspectie dat met name bij tekortkomingen met verzachtende omstandigheden gemeenten vaak kozen voor beredeneerd niet handhaven. Gemeenten moeten het niet handhaven motiveren in de jaarverantwoording. Soms is het in de jaarverantwoording onduidelijk hoe gemeenten de afweging maakten tot het beredeneerd niet handhaven in relatie tot verzachtende omstandigheden vanwege personeelstekort. In de gesprekken die de inspectie voerde met gemeenten kwam naar voren dat gemeenten in de handhaving een afweging maken per situatie.
Alle uitkomsten, conclusies en aanbevelingen leest u in het rapport.