Zelfvertrouwen en vriendenkring beïnvloeden of mbo’ers willen doorstuderen
Waarom studeren sommige mbo 4-gediplomeerden niet door op het hbo terwijl ze dat eigenlijk wel zouden willen en kunnen? De redenen liggen overwegend in hun persoonlijke kenmerken en hun sociale omgeving, zo blijkt uit onderzoek door de Inspectie van het Onderwijs. De meest opvallende kenmerken zijn faalangst, examenstress en de mening van vrienden en ouders. Daarnaast spelen ook de verwachte kosten en studieduur een rol bij de keuze tussen doorstuderen of direct aan het werk gaan. Voor sommige studenten blijken de drempels hoger te zijn dan voor anderen.
Sociaal-economische achtergrond minder grote invloed
Naar de arbeidsmarkt met een mbo 4-diploma of eerst doorstuderen: de ene keuze is niet beter dan de andere, benadrukt de inspectie, zolang het een bewuste en positieve keuze is. Anders leidt het tot onbedoelde zelfselectie. Daarom is onderzoek gedaan naar de overwegingen en de kenmerken van studenten die wel of niet doorstuderen. De resultaten zijn opvallend. De sociaal-economische achtergrond blijkt een minder grote invloed te hebben dan vaak wordt verondersteld. Het gaat eerder om studenten met faalangst of bovenmatige examenstress, dan om wat hun ouders verdienen, of hoe hoog die ouders zijn opgeleid. Daarnaast heeft de omgeving van de student invloed op de keuze: studeren veel vrienden door, of ben je dan een buitenbeentje? En wat vinden je ouders?
Hbo heeft imago moeilijk te zijn
Een deel van de studenten geeft aan dat ze denken dat ze het hbo niet aankunnen: dat het niveau te hoog is, hun zelfvertrouwen te laag en/of dat ze over te weinig studievaardigheden en zelfstandigheid beschikken. Bij dat laatste speelt het - maatschappelijke - beeld dat mbo’ers harder zouden moeten werken op het hbo dan degenen die van de havo komen. Tot slot weegt bij de keuze mee of een vervolgopleiding veel extra jaren of veel geld kost.
Herken wens studenten, betere aansluiting, minder financiële drempels
De Inspectie van het Onderwijs raadt daarom mbo-opleidingen aan om structureel aandacht te geven aan onbedoelde zelfselectie bij hun laatstejaars mbo 4-studenten. Bijvoorbeeld door steeds te herkennen wat sommige studenten het liefst zouden willen kiezen, en wat ze daarvan mogelijk weerhoudt. Verder zou het goed zijn als mbo- en hbo-opleidingen gezamenlijk meer passend aanbod ontwikkelen en daarmee doorlopende leerlijnen stimuleren. Tot slot helpt het als er minder financiële drempels zouden zijn voor mbo 4-studenten die zich op de hogeschool verder willen ontwikkelen op hun vakgebied.
Voor het eerst onderzoek naar bewuste of onbewuste keuzes
Vorig jaar ging 44 procent van de mbo 4-gediplomeerden naar het hbo. Maar onzeker is hoe groot de groep is die dat ook zou willen en er toch niet voor kiest. Daarom is nu - voor het eerst - systematisch onderzoek gedaan naar de bewuste of onbewuste overwegingen door studenten. Onder meer legden de onderzoekers aan de studenten een reeks denkbeeldige situaties over het hoger onderwijs voor, en vroegen hen steeds wat ze in dat geval zouden kiezen. Door in die situaties verschillende drempels te verhogen of juist te verlagen, ontstaat goed inzicht in de omvang en de achtergrond van deze groep die onbedoeld afziet van een studie in het hoger onderwijs. Voor sommige studenten blijken de drempels hoger te zijn dan voor anderen.
Download het rapport 'Wel of niet naar de hogeschool? Achterliggende mechanismen van onbedoelde zelfselectie in het keuzeproces van mbo 4-studenten’