Inhoud en werkwijze vierjaarlijks onderzoek besturen samenwerkingsverbanden
Eens in de 4 jaar doen we als inspectie onderzoek bij ieder samenwerkingsverband. Als een samenwerkingsverband is geselecteerd voor een vierjaarlijks onderzoek, dan stemmen de inspecteurs de omvang en inhoud van de onderzoeken af op een werkwijze die past bij de ontwikkeling van dat samenwerkingsverband. Tijdens de onderzoeken kijken we naar wat goed gaat, wat beter kan en wat beter moet. We stemmen de intensiteit van het toezicht af op de kwaliteit van het samenwerkingsverband. Het toezicht is daarmee proportioneel. Hoe meer het bestuur van het samenwerkingsverband in staat is om effectief te sturen op de realisatie en de kwaliteit van het passend onderwijs en het financieel beheer en zich daarover verantwoordt, hoe minder intensief het toezicht.
Activiteiten die de inspectie tijdens het vierjaarlijks onderzoek uitvoert
Het vierjaarlijks onderzoek bij besturen van samenwerkingsverbanden neemt minimaal 2 onderzoeksdagen in beslag. We voeren in ieder geval de volgende onderzoeken uit:
documentanalyses, voorafgaand en tijdens het onderzoek. Daarbij kijken we naar onder andere het ondersteuningsplan, het jaarverslag en de website van het samenwerkingsverband.
rondetafelgesprekken, vinden plaats op de eerste dag. We gaan dan in gesprek met ouders en verschillende betrokkenen van scholen die zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband. Deze gesprekken geven een beeld van de ervaringen met het samenwerkingsverband.
gesprek met intern toezichthouders, vindt plaats op de tweede dag.
Op de tweede dag houden we gesprekken met het bestuur van de organisatie van het samenwerkingsverband en besluiten we het onderzoek bij het samenwerkingsverband met het geven van de oordelen over de resultaten en de kwaliteit van het samenwerkingsverband.
Mogelijk aanvullende onderzoeksactiviteiten (verificaties)
In de periode tussen de rondetafelgesprekken en het afsluitende bestuursgesprek is het mogelijk dat we aanvullende onderzoeksactiviteiten (verificaties) uitvoeren.
Zo kunnen we verificatie-activiteiten uitvoeren bij de aangesloten scholen. Deze verificaties maken inzichtelijk in hoeverre scholen het beleid van het samenwerkingsverband volgen.
Daarnaast kunnen we in gesprek gaan met de ondersteuningsplanraad en de regionale partners zoals gemeente(n), jeugdhulp en leerplicht. Deze gesprekken geven ons informatie over de effectiviteit van passend onderwijs.
Als het samenwerkingsverband een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc) heeft ingericht, doen we ook onderzoek op het opdc. We beoordelen daar de kwaliteit van het onderwijs.
Met deze onderzoeksactiviteiten - die worden uitgevoerd aan de hand van het onderzoekskader en het op de samenwerkingsverbanden gerichte waarderingskader - leggen we een verband tussen de activiteiten van het samenwerkingsverband en de ervaringen van betrokkenen bij passend onderwijs. Wilt u meer weten over de onderzoeksactiviteiten? Lees dan verder onder het kopje Hoe ziet het vierjaarlijks onderzoek bij samenwerkingsverbanden eruit?
Het rapport over het vierjaarlijks onderzoek
Na het onderzoek maakt de inspectie een conceptrapport. Het bestuur krijgt de gelegenheid hierop te reageren voor we het rapport definitief maken. Daarnaast vragen we het bestuur hoe het de bevindingen uit het rapport zal betrekken bij de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsverband. In de periode tussen het onderzoek en de vaststelling van het rapport kan het bestuur eventuele tekortkomingen herstellen. Als dat inderdaad gebeurd is, vermelden we dit herstel in het definitieve rapport. Het definitieve rapport over het vierjaarlijks onderzoek plaatsen we op onze website.
Lees ook over de beleidsreactie en de zienswijze (beide kunnen worden opgenomen in het rapport).
Hoe ziet het vierjaarlijks onderzoek bij samenwerkingsverbanden eruit?
Tijdens de voorbereiding voor het onderzoek bij het samenwerkingsverband spreken we met belanghebbenden bij het samenwerkingsverband zoals ouders, leraren, ondersteuningsfunctionarissen en schoolleiders. Deze gesprekken zijn medebepalend voor de inrichting van het onderzoek.
Na de eerste dag met rondetafelgesprekken kunnen we besluiten aanvullende gesprekken te voeren over een of meer onderwerpen. Voorafgaand aan het bestuursgesprek voeren we dan gesprekken met betrokkenen van het samenwerkingsverband over deze onderwerpen. U kunt denken aan:
leden van de toewijzingscommissie
vertegenwoordiging van de ondersteuningsplanraad
samenwerkingspartners vanuit de gemeente(n)
de financieel deskundige(n) van het samenwerkingsverband
Bij het toezicht op het samenwerkingsverband kunnen we ook bekijken of aangesloten scholen het beleid van het samenwerkingsverband in de praktijk uitvoeren. Dit beleid staat beschreven in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. De praktijk stellen we (mede) vast aan de hand van verificatie-activiteiten. Deze verificaties voeren we uit op de scholen.
Op basis van onze voorbereiding bepalen we bij welke scholen uit het samenwerkingsverband we verificatie-activiteiten uitvoeren. We gaan hierbij uit van maximaal 4 scholen, afhankelijk van de grootte van het samenwerkingsverband en de uitkomsten van onze analyse.
Tijdens de verificatie gaan we na of de school de afspraken in het ondersteuningsplan nakomt en in hoeverre het bestuur van het samenwerkingsverband daar zicht op heeft. We gaan met de school in gesprek over onderwerpen zoals de basisondersteuning, het schoolondersteuningsprofiel, leerlingen met extra ondersteuning en de samenwerking met ouders en ketenpartners zoals de jeugdhulp. Dit doen we aan de hand van leerlingdossiers, lesbezoeken en gesprekken met leerlingen en professionals over de specifieke afspraken die binnen een samenwerkingsverband zijn gemaakt. Verificatie-activiteiten leiden niet tot een oordeel over de school.
Een samenwerkingsverband kan ervoor kiezen om, met het oog op de doelstelling om te zorgen voor een dekkend netwerk van voorzieningen, een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc) onderdeel te laten zijn van het samenwerkingsverband. De kwaliteit van het onderwijs op een opdc is de verantwoordelijkheid van het bestuur van het samenwerkingsverband waartoe het opdc behoort.
Voor de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs op het opdc maken we gebruik van de waarderingskaders primair onderwijs (voor opdc’s in het primair onderwijs) en voortgezet onderwijs (voor opdc’s in het voortgezet onderwijs). Indien we een opdc al eerder hebben beoordeeld is dat ons vertrekpunt. Ook beoordelen we in hoeverre het bestuur van het samenwerkingsverband zicht heeft op de kwaliteit en stuurt op verbetering.
We voeren altijd een gesprek met de intern toezichthouder en met het bestuur. Tijdens het bestuursgesprek koppelen we de bevindingen terug aan het bestuur en het management van het samenwerkingsverband. De onderwerpen die aan bod kunnen komen zijn:
Realisatie passend onderwijs
Dekkend netwerk van voorzieningen voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Regionale samenwerking voor een doorgaande leerlijn en aansluiting met de jeugdhulp in de regio.
Advisering en ondersteuningstoewijzing zodat voor alle leerlingen op een zorgvuldige manier extra ondersteuning beschikbaar komt.
Besturing, kwaliteitszorg en ambitie
Visie op kwaliteit en ambities op het gebied van passend onderwijs.
Kwaliteitscultuur waarmee naar de doelen passend onderwijs toegewerkt wordt.
Verantwoording naar interne en externe belanghebbenden op welke wijze de doelen zijn behaald.