Scholen in het voortgezet onderwijs doen hun best zittenblijven te beperken, toch lukt dit niet
Scholen in het voortgezet onderwijs proberen op allerlei manieren het zittenblijven te beperken. Ze hebben namelijk twijfels over het nut van een jaar overdoen. Toch blijven er meer leerlingen zitten dan vroeger. Daarom zou het goed zijn als scholen analyseren hoe effectief elk van hun maatregelen is. Verder kan het helpen als de school duidelijk afspreekt welke rol de docenten hebben tijdens de overgangsvergaderingen. Dat schrijft de Inspectie van het Onderwijs in een onderzoek naar zittenblijven.
Nut van zittenblijven betwijfeld, komt toch steeds vaker voor
In de onderwijswereld leven er al langer grote twijfels over het nut van zittenblijven. Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijkt veelal dat zittenblijven negatieve effecten heeft. Het onderzoek van de inspectie laat zien dat ook scholen geloven dat zittenblijven slechts in uitzonderlijke gevallen zinvol is, zoals bij langdurige ziekte of een complexe thuissituatie. Het is voor leerlingen ingrijpend als ze een jaar over moeten doen; daarbij is zittenblijven kostbaar voor de maatschappij. Toch neemt het percentage zittenblijvers in het voortgezet onderwijs nog steeds toe. Zo steeg in havo 4 het aandeel zittenblijvers van 15% in 2018 naar gemiddeld 19% in 2022. In vwo 5 ging het in die periode van 11 naar 13%. En in bijvoorbeeld vmbo-g/t deed in 2018 gemiddeld 8% van de leerlingen een jaar over, tegen 10% in 2022. Die algemene stijging was voor de Inspectie van het Onderwijs reden om te onderzoeken wat scholen doen om zittenblijven te beperken.
Veel maatregelen: van ontwikkeling volgen tot kansrijk bevorderen
De onderzochte scholen proberen zittenblijven onder meer tegen te gaan door de ontwikkeling van de leerlingen goed te volgen. En als een leerling achterstand oploopt grijpen ze in. Doorgaans krijgt de mentor een belangrijke rol om leerlingen en hun ouders te betrekken bij het inlopen of voorkomen van achterstand. In de onderbouw hanteren veel scholen het zogeheten kansrijke bevorderen: ook een leerling waar nog wat twijfel over is mag over naar de volgende klas. Maar in de bovenbouw komt het eindexamen in beeld; dan grijpen scholen vaak terug op de klassieke overgangsnormen. Daardoor zullen leerlingen vaker blijven zitten.
Overgangsvergadering vraagt om eenduidig besluitvormingsproces
Twijfelgevallen worden doorgaans tijdens de overgangsvergadering aan het eind van het schooljaar besproken. Scholen zijn zich bewust van het risico dat bij bespreekgevallen niet-relevante zaken de doorslag kunnen geven. Toch blijft het een worsteling, stellen de onderzoekers vast. Volgens de inspectie zijn de dynamiek in de vergaderingen en de manier van besluitvorming belangrijk. Zo vonden de onderzoekers het opmerkelijk dat er nog steeds grote verschillen bestaan in de betrokkenheid van docenten tijdens rapportvergaderingen en in hun onderbouwingen. De inspectie concludeert daarom dat het van belang is dat scholen zorgen voor een zuiver en eenduidig besluitvormingsproces en zich daaraan houden.
Meet de effecten van de maatregelen
Verder blijken de onderzochte scholen niet goed te weten wat het effect is van de interventies die ze inzetten om zittenblijven te voorkomen. De inspectie vindt het daarom belangrijk dat besturen en scholen gericht onderzoeken hoe effectief de verschillende interventies zijn. Op die manier kunnen ze bepalen welke maatregelen werken en wat er eventueel moet worden aangepast om op de eigen school het zittenblijven te beperken.