Het terugslageffect van het centraal examen: verarming van het aanbod of waarborg voor het kennisniveau?
Weblogs
De meimaand vind ik altijd een bijzondere maand in ons onderwijs. Leerlingen en leraren in het gehele land zetten zich schrap voor de laatste proeve van de middelbare school: het centraal examen. Terwijl het buiten vaak prachtig weer is, zitten honderden jonge mensen aan geïsoleerde tafeltjes in gymzalen hun kennis te reproduceren voor hun vmbo-t-, havo-, of vwo-diploma[1]. Precies zoals ik dat zelf ook ooit deed. Het centraal examen voor de avo-diploma’s heeft dan ook een lange en diepgewortelde traditie in ons onderwijsstelsel. Toch is het allerminst onomstreden. “Het centraal examen in het voortgezet onderwijs, dat vernauwt het onderwijs enorm,” steeds vaker hoor ik dat roepen. “Nee, het centraal examen zorgt voor kansengelijkheid en doorstroomrecht,” zeggen anderen. Ze staan recht tegenover elkaar: stoppen met het centraal examen of het juist koesteren.
Wat mij in die discussie opvalt is dat voor- en tegenstanders zich van eenzelfde argument bedienen. Namelijk dat het examen een zogenaamd ‘terugslageffect’ heeft. Wat in het examen getoetst wordt, komt terug in het onderwijsaanbod. Dat is logisch: leraren willen dat hun leerlingen slagen voor hun examen en dus bereiden ze hun daar op voor. Dit doen ze door vooral de stof te behandelen die hoort bij de geformuleerde eindexamentermen. Alleen zijn de voor- en tegenstanders het niet eens over of dat goed of slecht is. Laten we eens naar de argumenten van beide kampen kijken.
Tegen het examen - verarming!
De criticasters van het centraal examen menen dat het onderwijs verarmt door dit terugslageffect. Immers, leraren willen hun leerlingen goed voorbereiden op het centraal examen en daardoor zal alleen wat in het examen zit tijdens de lessen aan bod komen. De rest niet. En dat is een verarming want het centraal examen omvat maar een deel van alle doelen die we met het onderwijs nastreven; het bevat bovendien vooral de meetbare doelen. Zaken als samenwerken, conflicthantering en onderzoeksvaardigheden zijn moeilijk betrouwbaar te meten. Ze zijn merkbaar, maar niet meetbaar. Deze merkbare doelen moeten juist ruim aan bod komen in het onderwijs, want het maakt leerlingen flexibel in een dynamische snel veranderende maatschappij. Een terechte kritiek lijkt me. Het terugslageffect van het centraal examen werkt in de hand dat belangrijke onderdelen stiefmoederlijk behandeld worden en leidt zo dus tot verarming van het onderwijs.. Zeker als scholen het schoolexamen niet benutten om de meer merkbare doelen te toetsen.
Vóór het examen - basiskennis gegarandeerd!
Opmerkelijk is dat de beschermers van het centraal examen hetzelfde waarnemen, maar het omgekeerd waarderen: het examen waarborgt de basiskwaliteit van het onderwijs. Het terugslageffect van het centraal examens is juist de reden om het examen te koesteren. Hun redenering is even overtuigend. In ons onderwijssysteem kennen we een hoge mate van autonomie en vrijheid voor scholen. Zo hebben we bijvoorbeeld geen nationaal curriculum dat bepaalt wat en wanneer onderwezen moet worden. Tegelijkertijd willen we dat scholen niet teveel van elkaar verschillen én we willen dat leerlingen met ten minste een basisniveau aan kennis van school afkomen. Een kennisniveau waarmee hun zogenaamde doorstroomrecht naar vervolgonderwijs gerechtvaardigd is. Een centraal examen zorgt daarvoor. Door het terugslageffect van dat examen maakt dat we er met z’n allen vanuit kunnen gaan dat Emma met haar havo-diploma van het Spinozalyceum in Amsterdam over vergelijkbare kennis en vaardigheden beschikt als Bert met zijn havo-diploma van het Thomas a Kempis college in Zwolle. Ook een steekhoudend argument lijkt me. Het terugslageffect is een waarborg voor kwaliteit.
Het ene én het andere
Maar kan dit wel? Kan het terugslageffect dus zowel tot verarming van het aanbod leiden alsook een waarborg voor kwaliteit zijn? Dat lijkt me niet. Toch hebben beide kampen gelijk: het examen heeft inderdaad een terugslageffect. We moeten er alleen voor zorgen dat het examen het juiste én gewenste terugslageffect heeft. Ik hoop dan ook dat we ons bij het nadenken over het examen vooral richten op de vraag hoe kennis en vaardigheden breder hun plek krijgen in het examen. Volgens mij moeten voor- en tegenstanders van het centraal examen elkaar daarin kunnen vinden bij hun zoektocht naar oplossingen.
Fije Hooglandt
[1] Het examen van vmbo-kader en –basis kent een andere en meer flexibele wijze van afname.
Fije Hooglandt is strategisch inspecteur bij de Inspectie van het Onderwijs. Ze adviseert over de vraag hoe toezicht kan bijdragen aan beter onderwijs en ze ontwikkelt nieuwe toezichtsmethodieken. Fije is in hoge mate geboeid door stelseldilemma’s bijvoorbeeld rond toetsing en examens.