Werken aan kwaliteit: is de cirkel rond?

Weblogs

Hoe werken scholen aan kwaliteitsverbetering? Aan welke thema’s werken ze en welke rol speelt hun leerlingpopulatie bij de keuze? Vragen die inspecteurs stelden voor het onderzoek ‘Kwaliteitsverbetering en de leerlingpopulatie’. Ze vertellen wat ze hoorden.

Bij het themaonderzoek Kwaliteitsverbetering en de leerlingpopulatie zijn we uitgegaan van een cyclische kwaliteitsverbetering, met de volgende 5 stappen:  1. kenmerken leerlingenpopulatie & doelgroepen 2. motieven voor verandering 3. doelen en doelgroepen  4. uitvoering & monitoring 5. evaluatie doelen & effecten.
Onderwerpen in het themaonderzoek Kwaliteitsverbetering en de leerlingenpopulatie

Bij het onderzoek maakten we van de nood een deugd. Doordat corona het onmogelijk maakte om scholen te bezoeken hebben vrijwel al onze collega-inspecteurs primair onderwijs in het schooljaar 2020/2021 online gesprekken gevoerd met schoolleiders. Ook intern begeleiders en mt-leden schoven regelmatig bij de gesprekken aan. We bezochten digitaal ruim 1800 basisscholen.

Keer op keer werden we verrast door de veerkracht van de scholen in coronatijd. Onze gesprekspartners spraken over hun eigen enthousiasme, de gedrevenheid van hun teams en de motivatie om ondanks de soms lastige en constant veranderende situaties waar scholen in terecht kwamen, steeds weer een volgende stap te zetten in het verbeteren van de onderwijskwaliteit.

Het is mooi dat scholen de ambitie hebben om het onderwijs voor leerlingen steeds beter te maken. Een ambitieuze schoolcultuur vormt immers de motor voor kwaliteitsverbetering. Die motor loopt nog beter, als er sprake is van duidelijke doelen, doelgerichte evaluatie en aansluiting op de leerlingenpopulatie.

Scholen nemen vaak kenmerken van de leerlingen en hun onderwijsbehoeften als uitgangspunt

Starten bij de leerlingen

Scholen kiezen hun verbeterthema’s zorgvuldig, zo bleek uit de gesprekken. Vaak nemen ze kenmerken van de leerlingen en hun onderwijsbehoeften als uitgangspunt. Ze kijken daarbij onder meer naar de weging van hun populatie en de hoeveelheid leerlingen die basis- of extra ondersteuning nodig hebben. Waar zijn leerlingen goed in, wat heeft aandacht nodig? Dit bepaalt in sterke mate welke thema’s scholen kiezen om aan te pakken. Daarbij zagen we relatief weinig mismatches: slechts 11 procent van de scholen werkt aan thema’s die niet of onvoldoende aansluiten bij de behoeftes van hun leerlingen.

Een ruime meerderheid van scholen kiest voor een thema omdat zij de leerresultaten van hun leerlingen willen verbeteren. Ook kiest een ruime meerderheid als thema voor kwaliteitsverbetering de (pedagogisch-didactisch) kwaliteit van de leraar. Scholen zien dus mogelijkheden om zowel de leerresultaten van leerlingen als de vaardigheden van leerkrachten te verhogen.

Rijk palet aan thema’s, focus op basisvaardigheden

We vroegen de scholen aan welke thema's zij in schooljaar 2020/2021 (wilden gaan) werken. Vrijwel alle scholen konden moeiteloos 3 thema’s noemen. De diversiteit was groot.

Het vaakst noemden scholen:

  • het versterken van basisvaardigheden (taal, lezen, rekenen)
  • het versterken van basale leerkrachtvaardigheden (bijvoorbeeld werken volgens het directe instructiemodel)

Verder noemden ze onder andere:

  • thematisch zaakvakonderwijs
  • techniek en ICT
  • gepersonaliseerd leren
  • eigenaarschap van leerlingen
  • burgerschap en persoonsvorming
  • kunst en bewegen
  • de begeleiding van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften
  • de eigen kwaliteitscultuur en de kwaliteit van leraren
  • een overkoepelende wijkaanpak
  • IKC-vorming

Dat scholen vaak basisvaardigheden noemden past bij de oproep van de inspectie in de Staat van het Onderwijs 2021 om juist nu de basisvaardigheden te versterken. Het accent op basale didactische vaardigheden (duidelijke opbouw in de instructie, klassenmanagement en differentiatie) zorgt voor een stevig fundament om op verder te bouwen.

Om leerresultaten verder te verhogen helpt het vaak om ook aandacht te besteden aan de vakdidactische vaardigheden. Welke specifieke didactische vaardigheden zijn passend voor begrijpend lezen, rekenen, spellen of technisch lezen? Of welke didactiek sluit aan bij verkenning, begripsvorming of automatisering?

Lijn in motief – doel - evaluatie

In het onderzoek keken we ook naar doelen en doelgerichte schoolontwikkeling. Liggen het motief, het doel en de evaluatie van de verbeterthema’s in elkaars verlengde?  Wanneer het motief op het niveau van de leerling ligt (“we zien dat kinderen niet zo goed kunnen samenwerken”), dan verwacht je dat de doelen en ook de evaluatie op het niveau van de leerling geformuleerd zijn. Voorbeeld: "We willen dat leerlingen aan het eind van het schooljaar 5 samenwerkingsstructuren beheersen (rondpraat, binnen/buitenkring, mix en ruil, tweepraat, zoek iemand die …). We evalueren door dit aan het eind van het schooljaar in de klas te observeren met een kijkwijzer."

Bij veel scholen zagen we de focus die ze in hun motieven en doelen vaak op de leerlingen hebben, terugkomen bij de evaluatie. Op een kwart van de scholen is er ruimte voor verbetering. Om een voorbeeld te geven: het oorspronkelijke doel van een school die we spraken was om de rekenscores in de middenbouw te verhogen. Als evaluatie noemde de school een voorwaarde om dit te bereiken: “De leraar is geschoold in het uitvoeren van een categorieënanalyse bij rekenen”. In hoeverre kinderen ook echt beter zijn gaan rekenen, wordt in deze evaluatie niet in beeld gebracht. De check of de gekozen aanpak ook echt werkt, wordt - bezien vanuit de plannen - niet gedaan. Terwijl het wel helpt om na te gaan of een verandering effectief is. Vooraf concreet bedenken hoe je gaat evalueren, is belangrijk om ‘de cirkel rond te maken’: van motief naar doel naar evaluatie. En vervolgens borging, of door naar het volgende motief en verbeterdoel.

Scherpte in doelen

Inspecteurs en schoolleiders bespraken ook hoe doelen geformuleerd worden. Vrijwel elke schoolleider in Nederland is bekend met het “SMART” formuleren van doelen. Scherpe doelen geven immers focus en zorgen dat iedereen weet wat de bedoeling is.

In de praktijk blijkt het formuleren van concrete doelen lang niet altijd gemakkelijk. Er zijn behoorlijk wat valkuilen. Van alle bevraagde scholen heeft iets meer dan een kwart voor de verbeterthema’s geen concrete doelen opgesteld, maar een omschrijving van geplande interventies/activiteiten aan de inspecteur gepresenteerd.

Bij het opstellen van doelen helpt het om jezelf de volgende 4 vragen te stellen:

  1. Zijn middelen doelen geworden?
    Voorbeeld: Alle leraren hebben deelgenomen aan de cursus en 3x een projectles gegeven
    Oorspronkelijke motief: We willen meer betekenisvol onderwijs geven.
  2. Dekken de doelen de oorspronkelijke bedoeling (het motief)?
    Voorbeeld: Leraren zijn geschoold in het voeren van kindgesprekken, terwijl het er bij de motieven om gaat dat kinderen zelf doelen leren stellen.
  3. Kunnen doelen zichtbaar/meetbaar gemaakt worden?
    Voorbeeld: Leraren zijn sensitiever voor signalen van pestgedrag. Hoe ga je dit na?
  4. Zijn doelen meetbaar en realistisch te verwachten op het tijdstip van evaluatie?
    Voorbeeld: Met de invoering van de methode voor studerend lezen streven we ernaar de resultaten op de eindtoets 2021 te verbeteren: 70% van de leerlingen behaalt 2F voor Lezen, terwijl dit nu op 45% ligt.

Doelgericht evalueren

Tot slot was de wijze van evalueren een gespreksonderwerp. Laat de evaluatie zien of je je doelen bereikt hebt? Want bijvoorbeeld vaststellen dat het hele team een cursus heeft gevolgd geeft waarschijnlijk geen antwoord op de vraag naar het effect van je verbetertraject. Belangrijk is om onderscheid te maken tussen evalueren van het proces (is de cursus rekendidactiek gevolgd?) en evalueren van het effect (zijn de rekenresultaten voldoende verbeterd?).

Als je wilt weten of je doel bereikt hebt, moet je het effect zichtbaar maken

Op ongeveer de helft van de scholen waarmee we gesproken hebben, zijn de evaluaties (onder andere) procesmatig. Deze evaluaties richten zich vooral op de uitvoering van de verbeteractiviteiten volgens plan. Ongeveer 30 procent van de scholen heeft (van te voren) niet bepaald hoe één of meer van de verbeterthema’s geëvalueerd gaan worden.

Als je wilt weten of je doel bereikt hebt, moet je het effect zichtbaar maken (merkbaar, meetbaar). Dit hoeft zeker niet altijd te gebeuren met toetsen of meetinstrumenten. Gerichte observaties, interviews, portfolio’s, leerdoellijnen of rubrics zijn ook goed bruikbaar bij evaluaties. Daarom adviseren wij schoolleiders om zelf kritisch te kijken of, en zo ja hoe, je doelen voor kwaliteitsverbetering kunt evalueren. Het opzetten van een ‘inspecteursblik’ kan hierbij helpen.

Een paar voorbeelden van vragen die inspecteurs stelden aan scholen:

  • Hoe toon je aan dat de extra aandacht voor de betere rekenaars maakt dat er ook meer leerlingen op 1S uitstromen op dit onderdeel?
  • Zie je de extra aandacht voor technisch lezen ook terug in de AVI-scores van de middenbouw?
  • Gaat het realiseren van 3 in plaats van 2 uur bewegingsonderwijs voor kleuters het verschil maken in motorische vaardigheden, en waar moet een leerkracht dan naar kijken om dat te bepalen?

Op naar de volgende stap

Niet eerder heeft de inspectie zoveel verschillende scholen gesproken over één specifiek thema. De inzet en aandacht die scholen toonden voor de behoeften en vragen van hun leerlingen en de lerende cultuur waar we met veel scholen over gesproken hebben, zijn waardevol om vast te houden. We constateren dat er binnen die context nog winst te behalen valt door extra focus en lijn in verbeterplannen aan te brengen. We denken namelijk dat het succes van kwaliteitsverbetering zeker ook afhangt van de consistentie tussen motieven, doelgroep, doelen en evaluatie en de scherpte die scholen vast weten te houden. Met in het achterhoofd steeds de vraag: maken we de (verbeter)cirkel rond? Dat is ook een goede vraag bij het nadenken over de besteding van de NPO-gelden.

Daarbij is het goed om te letten op:

  • afstemming van de plannen op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie
  • consistentie in motief, doel en evaluatie
  • vaststellen wanneer iets klaar is en hoe het er dan uit moet zien

Aan deze weblog hebben de leden meegewerkt van de projectgroep themaonderzoek 'Kwaliteitsverbetering en de leerlingenpopulatie'. 

Onderbouwing onderzoek

Bij het themaonderzoek naar Kwaliteitsverbetering en de leerlingenpopulatie stonden 2 vragen centraal: 

  • Wat zijn motieven, doelen en evaluatiewijzen die scholen hanteren om te werken aan kwaliteitsverbetering?
  • Welke rol speelt de leerlingenpopulatie bij het werken aan kwaliteitsverbetering?

We gaan ervan uit dat scholen willen werken aan thema’s waar hun school, leraren en uiteindelijk hun leerlingen beter van worden. Onze veronderstelling bij dit onderzoek is dat scholen die goed in beeld hebben hoe hun leerlingenpopulatie eruit ziet, beter plannen kunnen maken die daarbij aansluiten. Daarnaast denken we dat scholen die vooraf een duidelijke cyclus van motivatie, doel en evaluatie hebben geformuleerd, doelgerichter aan hun plannen kunnen werken en uiteindelijk ook meer bereiken.