Onderwijsaanbod Kunstzinnige oriëntatie
Peil.Kunstzinnige oriëntatie geeft inzicht in het aanbod van basisscholen. Er is gevraagd naar: de inbedding van Kunstzinnige oriëntatie in het curriculum, methodegebruik, leermiddelen, volg- en evaluatiesystematiek, ondersteuning en faciliteiten, scholing van leerkrachten, kunstzinnige activiteiten op en buiten school. Dit is gedaan bij zowel representatieve scholen als voorhoedescholen.
Voorhoedescholen zijn scholen die zich al enkele jaren profileren op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie of die binnen hun curriculum relatief veel tijd inrichten voor kunstzinnige activiteiten.
De meeste tijd gaat naar beeldende activiteiten
Gemiddeld besteden scholen in de groepen 3 t/m 8 anderhalf uur per week aan Kunstzinnige oriëntatie. In groep 1 en 2 is dat zo’n twee en een half uur per week. De meeste tijd gaat naar beeldende activiteiten als tekenen. Gemiddeld ruim een uur per week. Wel is er een grote variatie tussen scholen, groter dan bij de andere kunstdisciplines.
75% van de scholen heeft een interne cultuurcoördinator
75% van de scholen heeft een interne cultuurcoördinator. 25% heeft (daarnaast) een vakleerkracht op het gebied van: muziek (8,3%), beeldend (7,6%), drama (3,8%), dans (2,3%) en cultureel erfgoed (1,5%). Op 58% van de scholen heeft geen van de leerkrachten een opleiding op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie gevolgd.
Gebruik methoden wisselt per domein
42% van de scholen ontwerpt zelf de lessen voor beeldende activiteiten. Nog eens zo’n 40% combineert dit met bestaande methoden. Voor muziek gebruiken scholen relatief vaak een bestaande methode (27%). Voor drama, cultureel erfgoed en dans is er vaak geen enkel lesaanbod (respectievelijk 25%, 31% en 46% ).
Scholen beoordelen op creativiteit en originaliteit
53% van de scholen volgt de vorderingen van hun leerlingen. Dit gebeurt vooral met portfolio’s, spreekbeurten en werkstukken. Scholen hechten daarbij meer aan creativiteit en originaliteit van ideeën en plezier bij de uitvoering dan aan technische vaardigheden.
Apart lokaal
Ruim een derde van de scholen heeft minstens één apart lokaal voor kunstzinnige activiteiten.
Veel scholen organiseren culturele activiteiten op en buiten school
De meeste scholen organiseren ten minste 1 keer per jaar een tentoonstelling of uitvoering. Een toneeluitvoering en een tentoonstelling van beeldend werk zijn daarbij de meest voorkomende activiteiten (respectievelijk 88% en 77%). Basisscholen organiseren ten minste 1 keer per jaar activiteiten buiten de school: 63% van de scholen gaat naar een musea en kunsttentoonstellingen, 54% naar het theater en 69% naar een monument of een archief. Een minderheid van de scholen biedt Kunstzinnige oriëntatie aan buiten de reguliere lestijd.
Voorhoedescholen hebben een rijker onderwijsaanbod
Voorhoedescholen hebben een rijker onderwijsaanbod. Ze roosteren bijvoorbeeld meer tijd in voor Kunstzinnige oriëntatie, ontwerpen vaker zelf de lessen, volgen de vorderingen van de leerlingen frequenter, beschikken vaker over een vakleerkracht en interne cultuurcoördinator, een lokaal voor activiteiten en voldoende materialen.