Voer voor dialoog
De inspectie wil met de resultaten van Peil.Kunstzinnige oriëntatie een aanzet geven voor een brede dialoog over de inhoud, kwaliteit en het niveau van het onderwijs op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie. Ter inspiratie hebben we daarom een focusgroep gevraagd te reflecteren op de resultaten.
Externe focusgroep
Deze focusgroep bestond uit een vertegenwoordiging uit onderwijspraktijk, -beleid en –onderzoek op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie. We hebben aan hen gevraagd met elkaar de resultaten van het peilingsonderzoek te duiden. Daarnaast hebben zij samen verkend wat de inzichten zouden kunnen betekenen voor het bestendigen of verbeteren van het onderwijs. In het rapport van Peil.Kunstzinnige oriëntatie vindt u op pagina 21 (Reflectie en discussie) een uitgebreide weergave van het gesprek van de focusgroep.
Wat de focusgroep opvalt aan Peil.Kunstzinnige oriëntatie 2015-2016
Belang leerlingkenmerken
“De grote rol van leerlingkenmerken valt op. Je zou kunnen zeggen dat de sociaaleconomische achtergrond het meest bepalende kenmerk is. Scholen met veel kinderen met laagopgeleide ouders zouden juist moeten investeren in goed onderwijs in Kunstzinnige oriëntatie. Want deze leerlingen krijgen het van huis uit minder mee.”
Leerlingkenmerken zijn bijvoorbeeld het verwachte brugklasniveau, vrijetijdsbesteding aan activiteiten op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie en wat kinderen zeggen geleerd te hebben van het onderwijs in
groep 7.
De ICC’er doet ertoe
“Je ziet dat de ICC’er er toe doet als het gaat om de prestaties op de kennistoets. Dat is ook wel logisch, want de ICC’er vormt de schakel tussen de school en de culturele instellingen. Het blijft wel zaak dat leerkrachten zelf de doelen stellen op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie, deze concreet maken en aan de hand daarvan kijken wat ze nodig hebben.”
Tijdsbesteding
“Er lijkt sprake van een terugloop in tijdsbesteding aan de verschillende kunstdisciplines. Daarbij moeten we wel aantekenen dat er haken en ogen zitten aan het meten en vergelijken van tijdbesteding, zeker over de leerjaren heen.”
Verschil met de laatste peilingen op Kunstzinnige oriëntatie
In 1996 en 1997 zijn de laatste peilingen gedaan op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie. Respectievelijk voor tekenen en muziek. De trend ten opzichte van twintig jaar geleden is dat de prestaties van de leerlingen (licht) zijn gedaald.
Zo is de kennistoets muziek slechter gemaakt en is de kwaliteit van de tekeningen lager beoordeeld. Er is veel gebeurd sinds de laatste peilingen en de kerndoelen zijn veranderd. De focusgroep ziet daarnaast de volgende andere verklaringen:
Veranderende beeldcultuur en gamification
Leerlingen tekenen tegenwoordig meer afzonderlijke elementen in plaats van het hele verhaal. Ook tekenen ze schematischer zonder de details verder in te vullen. De verklaring daarvan wordt door de focusgroep gevonden in de veranderende beeldcultuur en opkomst van games als Minecraft. De vraag van de focusgroep is dan ook of de tekeningen nu niet met andere criteria zouden moeten worden beoordeeld.
Aandacht voor Kunstzinnige oriëntatie in het curriculum en de opleiding van de leerkracht
Volgens de focusgroep gaat de aandacht op de lerarenopleiding en scholen meer naar opbrengstgericht werken aan taal en rekenen dan naar Kunstzinnige oriëntatie. Daardoor weten leerkrachten vaak niet hoe ze aan de slag moeten met Kunstzinnige oriëntatie. Ook het gebrek aan tijd door de toegenomen administratieve druk wordt genoemd.
Meten van Kunstzinnige oriëntatie
Peil.onderwijs is een onderzoek op stelselniveau. Met dit peilingsonderzoek wordt beoogd op het niveau van het Nederlandse basisonderwijs uitspraken te doen over het aanbod van Kunstzinnige oriëntatie en de resultaten van leerlingen.
Een stelselonderzoek werkt heel anders dan een onderzoek op schoolniveau, waar je kunt inzoomen op de specifieke invulling die een school kiest en het effect dat dat heeft op de resultaten van leerlingen. Daarover is discussie in de focusgroep.
Kerndoelen bieden weinig houvast
Doordat de kerndoelen op het gebied van Kunstzinnige oriëntatie slechts globaal zijn beschreven, verschillen scholen in de wijze waarop zij invulling geven aan het onderwijs in Kunstzinnige oriëntatie.
Hoe meet je Kunstzinnige oriëntatie?
In de focusgroep komt ter sprake dat Kunstzinnige oriëntatie uiteindelijk draait om het overbrengen van een vonk. Het is de vraag of je dat überhaupt kunt meten.
Ideeën naar aanleiding van de resultaten
Naar aanleiding van de dialoog heeft de focusgroep een aantal ideeën en suggesties om het niveau voor Kunstzinnige oriëntatie te bestendigen of te verbeteren. De suggesties vermelden we ter inspiratie voor weer andere ideeën of actie voor iedereen die bij het onderwijs in Kunstzinnige oriëntatie betrokken is.
Voor de onderwijspraktijk
Breng de beginsituatie van je leerlingpopulatie in kaart
“Daar kun je als school je doelen op afstemmen voor het vakgebied.”
Integreer Kunstzinnige oriëntatie in je totaalaanbod en maak daarbij de verbinding met het buitenschoolse aanbod
“De eigen doelen van een school zijn hierbij het uitgangspunt. Integreer deze met je visie op onderwijs door bijvoorbeeld thematisch te werken.”
Zet de talenten en voorkeuren van de leerkracht in
“Ga uit van de aanwezige voorkeuren en talenten van de leerkrachten. Leg vervolgens de verbinding door heel het curriculum.”
Maak tijd vrij om te praten over wat leerlingen meemaken op cultureel gebied
“De belevenis van kinderen mag meer als uitgangspunt dienen.”
Voor onderwijsbeleid (landelijk, regionaal en op het niveau van bestuur en school)
Organiseer de ondersteuning van de leerkracht
“Zet de leraar centraal, maar laat hem of haar niet alles alleen doen.”
Regie bij de schoolbesturen
“Besturen moeten de regie naar zich toetrekken en de ruimte pakken die er is binnen de landelijke kaders om het onderwijs in Kunstzinnige oriëntatie vorm te geven.”
Voor vervolgonderzoek
Sluit met het instrumentarium aan op verschillen tussen scholen
“Het ontwikkelen van meetinstrumenten die goed aansluiten bij de sterk variërende praktijken op scholen is lastig. Wellicht is het mogelijk om in een verdiepend onderzoek of een vervolgonderzoek een portfolio-analyse te doen.”
Doe kwalitatief vervolgonderzoek
“Koppel de resultaten van de leerlingen meer aan wat de school daadwerkelijk doet. Kijk naast het aanbod zoals dat nu kwantitatief is gemeten, ook op (een aantal) scholen naar de invulling die het onderwijs krijgt.”
Besteed meer tijd aan het onderzoeken van het creatieve proces
“Om het creatieve proces in z’n totaliteit in beeld te brengen, is meer tijd nodig. Kijk hier bijvoorbeeld naar op meer dan een meetmoment.”
Beoordeel bij trendonderzoek oude tekeningen met de huidige criteria
“In het onderzoek zijn de tekeningen van nu beoordeeld aan de hand van criteria uit 1996 om een trend te kunnen rapporteren. Maar je kunt ook criteria ontwikkelen die aansluiten bij de huidige tijdgeest en de tekeningen van toen met die criteria beoordelen. Of de tekeningen van nu zowel met de criteria van 1996 als nieuwe criteria beoordelen.”
Wie zaten er in de focusgroep?
Anouk Custers, cultuurcoördinator bij SEP – Stichting Educatieve Projecten in Amsterdam. “De digitalisering van ons leven heeft creativiteit vluchtiger gemaakt. Dat kan je als een verlies zien, maar ook als een andere vaardigheid.”
Marleen de Goeij, directeur van CBS de Poeljeugd en CBS Het Kompas bij Alpha Scholengroep (stichting voor christelijk basisonderwijs op Zuid-Beveland) “Het creatief denkvermogen is zó belangrijk om goed te leren.”
Prof. Dr. Folkert Haanstra, bijzonder hoogleraar Cultuurparticipatie en cultuureducatie “Kunstzinnige oriëntatie is breder dan kennis, het gaat ook om de ontwikkeling van vaardigheden en houdingen, dus de ontwikkeling van kunstzinnige competenties."
Dr. Karin Hoogeveen, Senior adviseur/onderzoeker bij Sardes en tot 2014 lector kunsteducatie aan de HKU. Vanaf 2005 medesamensteller van de monitoren cultuuronderwijs in het primair en voortgezet onderwijs “Je ziet dat er een dramatische terugval is geweest in het aantal vakdocenten.”
Joyce Knetemann, adjunct-directeur Imeldaschool, onderdeel van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs “Onderschat niet wat de toegevoegde waarde is van Kunstzinnige oriëntatie voor het reken- en taalonderwijs.”
Drs. Ronald Kox, afdelingshoofd Cultuureducatie bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst “De essentie van Kunstzinnige oriëntatie is het ontdekken van een andere kijk op de wereld.”
Joop Mols, directeur bestuurder van het Cultuur Educatief Collectief “Laat het aan de creativiteit van de leraar en school om vorm en richting te geven aan Kunstzinnige oriëntatie binnen de school.”
Rien Spies, lid college van bestuur Agora (stichting bijzonder primair onderwijs in de Zaanstreek) “Als je kijkt naar de opleiding van de leraar over de hele linie, maar zeker als het gaat om de kunstvakken, dan is deze hard achteruit gegaan”
Stéfanie van Tuinen, leerplanontwikkelaar kunst- en cultuuronderwijs bij SLO, nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling “Leerkrachten, ICC’ers en schoolleiders geven aan dat ze hulp kunnen gebruiken bij het vinden van de invulling van het onderwijs in Kunstzinnige oriëntatie. Een leerplankader kan hierbij richting geven, maar dan nog zal je als school altijd keuzes moeten maken in de vormgeving van je onderwijsprogramma voor Kunstzinnige oriëntatie.”