Escalatie als er geen overeenstemming is over seksueel misbruik of mishandeling
Als uit het verplichte overleg van een schoolbestuur of houder in de kinderopvang met een vertrouwensinspecteur (VI) blijkt dat er een redelijk vermoeden bestaat over seksueel misbruik (en/of in de kinderopvang mishandeling), dan moet het bestuur of de houder aangifte doen. Ook als het de conclusie niet deelt. Doet het bestuur/de houder geen aangifte, dan gaat de VI over tot escalatie. Op deze pagina vindt u de escalatiestappen.
Bij iedere stap krijgt het bestuur of de houder 3 dagen de tijd om alsnog aangifte te doen. Uiteindelijk wordt na 10 werkdagen de minister of (in het geval van kinderopvang) het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) geïnformeerd.
Inzetten escalatie
Nogmaals overtuigen
Als de VI meent dat er sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit en houder/bestuur deze opvatting niet deelt, dan probeert de VI nogmaals de houder of het bestuur te overtuigen van de plicht die zij heeft om aangifte te doen.
Inzetten en aankondigen procedure
Als houder/bestuur van mening blijft dat zij geen aanleiding ziet om aangifte te doen, dan brengt de VI houder/bestuur op de hoogte van de escalatieladder.
De escalatieladder bestaat uit 4 stappen. Voor elke stap in de escalatie geldt een termijn van 3 werkdagen. Na 10 werkdagen legt de inspectie de melding neer bij de minister van OCW, of in het geval van kinderopvang bij het College van B&W.
Stappen escalatieladder
Zodra blijkt dat er, ook na poging tot overtuigen, geen overeenstemming bestaat tussen vertrouwensinspecteur en bestuur/houder dat er een redelijk vermoeden is van een strafbaar feit:
Onderwijs
De coördinator VI neemt contact op met het bestuur om aangifteplicht op te leggen en geeft hiervoor 3 werkdagen de tijd.
Het bestuur ontvangt hiervan een bevestiging per mail of brief.
Kinderopvang
De coördinator VI neemt contact op met de houder om aangifteplicht op te leggen en geeft hiervoor 3 werkdagen de tijd.
De houder ontvangt hiervan een bevestiging per mail of brief.
Als na 3 werkdagen geen overeenstemming is:
Onderwijs
De vertrouwensinspectie neemt contact op met de zedenpolitie om na te gaan of aangifte is gedaan.
Indien dit niet het geval is neemt de directeur VI contact op met het bestuur om aangifteplicht op te leggen en geeft hiervoor 3 werkdagen de tijd.
Het bestuur ontvangt hiervan een bevestiging per mail of brief.
Kinderopvang
De vertrouwensinspectie neemt contact op met de zedenpolitie om na te gaan of aangifte is gedaan.
Indien dit niet het geval is neemt de directeur VI contact op met het bestuur om aangifteplicht op te leggen en geeft hiervoor 3 werkdagen de tijd.
De houder ontvangt hiervan een bevestiging per mail of brief.
Als na 3 werkdagen geen overeenstemming is:
Onderwijs
De vertrouwensinspectie neemt contact op met de zedenpolitie om na te gaan of aangifte is gedaan.
Indien dit niet het geval is neemt de inspecteur-generaal contact op met het bestuur om aangifteplicht op te leggen en geeft hiervoor 3 werkdagen de tijd.
Het bestuur ontvangt hiervan een bevestiging per mail of brief.
Kinderopvang
De vertrouwensinspectie neemt contact op met de zedenpolitie om na te gaan of aangifte is gedaan.
Indien dit niet het geval is neemt de directeur VI contact op met het bestuur om aangifteplicht op te leggen en geeft hiervoor 3 werkdagen de tijd.
In het geval van mishandeling heeft de vertrouwensinspecteur de mogelijkheid om zelf aangifte te doen.
Als de houder geen aangifte doet, schaalt directeur VI op naar gemeente/veiligheidsdriehoek.
Als na 3 werkdagen geen overeenstemming is:
Onderwijs
De vertrouwensinspectie neemt contact op met de zedenpolitie om na te gaan of aangifte is gedaan.
Indien dit niet het geval is legt de inspecteur-generaal de kwestie bij de minister van OCW neer.
De minister wijst het bestuur op de aangifteplicht en overweegt een bekostigingsmaatregel.
Kinderopvang
De vertrouwensinspectie neemt contact op met de zedenpolitie om na te gaan of aangifte is gedaan.
Indien dit niet het geval is legt de directeur VI de kwestie bij het College van B&W neer.
B&W kan de locatie sluiten en uit landelijk register kinderopvang verwijderen.
Als B&W het niets eens is met de voorgenomen sluiting kan het College escaleren naar de inspecteur-generaal.
De IGO legt vervolgens na overleg de casus neer bij de minister van SZW.
Sanctiemogelijkheden onderwijs en kinderopvang
Als een onderwijsbestuur de mening van een VI niet deelt en ook na herhaald overleg geen aangifte wil doen, dan handelt het in strijd met de wet. De minister kan dan een sanctie opleggen. In het uiterste geval kan deze de bekostiging geheel of gedeeltelijk inhouden of opschorten.
In de kinderopvang is geen equivalent voor deze bepaling omdat de aanbieders van kinderopvang private ondernemingen zijn. Binnen de Wet kinderopvang (Wko) bestaat wel de mogelijkheid om de houder uit te schrijven uit het Landelijk Register Kinderopvang. Deze bestuursrechtelijke sanctie zou moeten worden opgelegd door de gemeente als eerstelijnstoezichthouder.