Seksueel misdrijf

U bent werkzaam in het onderwijs en u ontvangt signalen die mogelijk wijzen op een seksueel misdrijf. Op deze pagina vindt u informatie over de wettelijk verplichte stappen en over welke taken en rollen de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs hierin spelen.

Wat verstaan we onder een seksueel misdrijf?

We verwijzen voor het begrip ‘Seksueel misdrijf’ (voorheen een zedenmisdrijf) naar het Wetboek van Strafrecht (Titel XIV: Seksuele misdrijven). U kunt hierbij denken aan: een leraar die een seksuele relatie met een minderjarige leerling heeft, een leraar (of een andere met taken belast persoon zoals een conciërge of onderwijsassistent) die leerlingen op een ongepaste wijze aanraakt of een leraar die een leerling via sms’jes benadert met de intentie om seksueel contact te leggen (‘grooming’). Dit zijn allemaal strafbare feiten.

Per 1 juli 2024 vallen er meer vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag onder het begrip seksueel misdrijf. Met deze wijziging zijn naast seksueel misbruik, ook vormen van seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar gesteld. Lees in ons nieuwsbericht meer over de ingang van de Wet seksuele misdrijven en op onze pagina waarom de vertouwensinspecteurs hierdoor meer meldingen verwachten.

De meld-, overleg- en aangifteplicht in de onderwijswetten

In de onderwijswetten is de meld-, overleg-, en aangifteplicht opgenomen inzake seksuele misdrijven. In de verschillende wetsartikelen rond de meld- en overlegplicht in het onderwijs staan 3 belangrijke kenmerken:

  • Het moet gaan om het bekend zijn van een mogelijk seksueel misdrijf;
  • De dader is een met taken belast persoon (bijvoorbeeld een leraar) van de school of instelling;
  • Het slachtoffer is een minderjarige leerling of een minderjarige student van de school of instelling.

Meldplicht bij seksueel misdrijf op school

Als een medewerker op  welke wijze dan ook bekend is geworden met een mogelijk seksueel misdrijf met kenmerken zoals hierboven beschreven, moet deze persoon dit onverwijld (direct) melden bij het schoolbestuur. We noemen dit de meldplicht. Het is niet voldoende om een tussenpersoon te informeren, zoals bijvoorbeeld een lid van de schoolleiding of een vertrouwenspersoon.

De meldplicht geldt voor alle met taken belaste personen op een school of instelling. Dit betekent dus ook voor interne vertrouwenspersonen die binnen hun functie informatie krijgen over een mogelijk seksueel misdrijf. Geen enkele medewerker kan zich in dit soort gevallen beroepen op de geheimhoudingsplicht, tenzij er sprake is van een medisch beroepsgeheim.

Overleg- en aangifteplicht bij een seksueel misdrijf op school

Als een bevoegd gezag van een school (het schoolbestuur) of instelling op welke wijze dan ook bekend is met een mogelijk seksueel misdrijf - met de kenmerken zoals eerder beschreven- dan moet zij direct in overleg treden met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs.
We noemen dit de overlegplicht. De vertrouwensinspecteur stelt in overleg met het schoolbestuur vast of er op grond van de op dat moment bekende feiten sprake is van een redelijk vermoeden van een mogelijk strafbaar feit.

Als geconcludeerd wordt dat er sprake is van een redelijk vermoeden van een seksueel misdrijf, dan is het schoolbestuur in kwestie direct verplicht aangifte te doen bij de politie. Ook als de betrokkenen in de zaak hun bedenkingen hebben. We noemen dit de aangifteplicht.  Als tot aangifte wordt overgegaan informeert het schoolbestuur de betrokken, dus zowel het slachtoffer als de dader. Dit is wettelijk voorgeschreven.

Als het bestuur ondanks de verplichting geen aangifte doet, dan gaat de vertrouwensinspecteur over tot escalatie. Uiteindelijk wordt na 10 dagen de minister geïnformeerd, die mogelijk sancties kan opleggen. 

Valt seksuele intimidatie ook onder de meld-, overleg- en aangifteplicht?

Bij seksuele intimidatie gaat het om ongewenste en seksueel getinte aandacht die tot uiting komt in verbaal, non-verbaal en/of fysiek gedrag. Sinds juli 2024 is seksuele intimidatie, indien indringend, in de openbare ruimte, ook strafbaar (artikel 429 ter van het Wetboek van Strafrecht).

Seksuele intimidatie wordt ook wel omschreven als 'ongewenste intimiteiten'. Zoals verbaal (bijvoorbeeld seksueel getinte opmerkingen maken of seksueel getinte sms’jes of briefjes toesturen, non-verbaal (bijvoorbeeld seksueel gerichte gebaren maken) en/of fysiek (bijvoorbeeld iemand ongewenst aanraken).

Bij seksuele intimidatie gaat het niet om de intentie van de dader. En ook niet om de wijze van seksuele benadering, of hoe het slachtoffer de benadering heeft ervaren. Het gaat erom dat de seksuele benadering naar algemene maatstaven als intimiderend kan worden beschouwd. In de kern is het niet aanvaardbaar is als iemand een ander op intimiderende wijze als seksueel object benadert.

Als binnen een school of instelling zich een mogelijke situatie van seksuele intimidatie voordoet, wordt geadviseerd in overleg met de vertrouwensinspecteurs om op te treden. Uit de praktijk blijkt namelijk dat het soms lastig is om te boordelen of een melding valt in de categorie seksuele intimidatie of seksueel misbruik. Neem dus juist ook contact op als u vermoedt dat binnen een school of instelling zich een situatie van seksuele intimidatie voordoet. De vertrouwensinspecteurs kunnen u hierin adviseren.

Geen aangifteplicht vertrouwensinspecteurs

De vertrouwensinspecteurs zelf zijn vrijgesteld van de plicht om aangifte te doen van een seksueel misdrijf. Zij zijn wettelijk verplicht geheim te houden wat leerlingen, ouders of personeelsleden van een school hun toevertrouwen ten aanzien van mogelijke seksuele misdrijven.

Meldplicht en meldcode

De meldplicht bij seksueel misbruik is niet hetzelfde als de meldcode bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Op de site van de Stichting School en Veiligheid wordt het verschil uitgelegd.