Vierjaarlijks onderzoek bestuur en opleidingen mbo
De inspectie kijkt jaarlijks of er bij onderwijsinstellingen risico’s zijn in de kwaliteit van het onderwijs en op het gebied van het financieel beheer. Daarnaast voeren we met het Onderzoekskader mbo 2021 eens per 4 jaar het vierjaarlijks onderzoek bij bestuur en opleidingen uit.
In het vierjaarlijks onderzoek doen we onderzoek op 2 niveaus:
op het niveau van het bestuur: we onderzoeken de kwaliteitszorg en het financieel beheer
op het niveau van opleidingen:
we voeren verificatie-activiteiten uit om vast te stellen of het bestuur een juist beeld heeft van de opleiding
we doen kwaliteitsonderzoek bij eventuele risico-opleidingen
op verzoek van het bestuur of opleiding doen we een onderzoek naar ‘goede opleidingen’
Met het vierjaarlijks onderzoek willen we duidelijk krijgen of de (be)sturing door het bestuur op de kwaliteit van de opleidingen op orde is, of er sprake is van deugdelijk financieel beheer en hoe dit bijdraagt aan de kernfuncties van het onderwijs (stelselthema’s).
Hoe ziet het vierjaarlijks onderzoek bij besturen en opleidingen eruit?
Het vierjaarlijks onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:
Met de analyse krijgen we een voorlopig beeld van de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en het financieel beheer. We analyseren de beschikbare monitoringsinformatie en betrekken hierbij gegevens van het bestuur, zoals openbare of eerder ingezonden documenten. Zo komen we tot onderzoeksvragen die nodig zijn om de kwaliteit te beoordelen volgens het waarderingskader voor besturen.
In het startgesprek geeft het bestuur ons een beeld van de eigen (financiële) kwaliteit, de kwaliteitszorg, de resultaten en de ontwikkelingen en bespreken we de bevindingen van onze analyse. Op basis hiervan bepalen we de onderzoeksactiviteiten.
Het onderzoeksplan bevat de inrichting en verantwoording van het vierjaarlijks onderzoek. Dit geeft inzicht in het doel, de onderzoeksvragen, de opzet, de inhoud en de intensiteit van het vierjaarlijks onderzoek voor het bestuur. We beschrijven welke verificatie-activiteiten we gaan uitvoeren. Van tevoren bespreken we dit plan met het bestuur.
Het onderzoek bestaat uit verificatie-activiteiten op opleidings- en bestuursniveau. Daarbij kunnen we ook andere belanghebbenden betrekken. Op bestuursniveau voeren we in elk geval een gesprek met het interne toezicht. Ook kunnen we aanvullende gesprekken met het bestuur en andere geledingen voeren of andere onderzoeksactiviteiten op bestuursniveau uitvoeren. Daarnaast kunnen risico-onderzoeken en onderzoeken naar de waardering Goed onderdeel uitmaken van het vierjaarlijks onderzoek.
In het (concept)rapport leggen we onze bevindingen en oordelen vast. We geven een oordeel op bestuursniveau en doen daarmee een uitspraak over de kwaliteit van het bestuur. We rapporteren en onderbouwen onze oordelen en waarderingen: op welk gebied is de waardering Goed van toepassing? En waar kan het beter en op welke onderdelen móet het beter?
In het eindgesprek informeren we het bestuur over de conclusies van het onderzoek en maken we (zo nodig) afspraken over herstel en verbetering (herstelopdrachten en - onderzoeken) en bespreken we (verbeter)plannen van het bestuur. Ook vragen we feedback op hoe het onderzoek is verlopen.
Na het eindgesprek sturen we het definitieve rapport naar het bestuur en maken we het rapport openbaar op onze website. Naar aanleiding van het vierjaarlijks onderzoek kan er vervolgtoezicht plaatsvinden.
Rapport: Beleidsreactie en zienswijze
In het rapport van bevindingen kan een beleidsreactie van het bestuur worden opgenomen. Daarnaast kan het bestuur een zienswijze als bijlage bij het rapport laten opnemen.
De inspectie zal in de tussenliggende jaren – in de jaren dat er bij een bestuur geen vierjaarlijks onderzoek wordt uitgevoerd - een (jaarlijkse) prestatieanalyse uitvoeren. Als uit die analyse blijkt dat er risico’s zijn bij bepaalde opleidingen, dan zal dat veelal leiden tot een gesprek met het bestuur en zo nodig een onderzoek.