Reactie op uitzending NOS-Nieuwsuur

Op donderdag 31 oktober 2024 zonden NOS en Nieuwsuur een item uit over de Inspectie van het Onderwijs. Hieronder onze reactie.

Er is een aanvulling gepubliceerd op 27 november 2024

Volledige informatievoorziening ontbrak

Als inspectie constateren we dat we in het verleden fouten maakten in de registratie van de unieke schoolbezoeken. De registratie was niet volledig. Daardoor was niet duidelijk dat we niet alle scholen in het primair onderwijs eens in de 4 jaar bezochten. Dat was wel het uitgangspunt. De verantwoordelijke onderwijsministers en de Tweede Kamer zijn daardoor onbedoeld foutief geïnformeerd op basis van onvolledige informatie. We realiseren ons dat dit niet had mogen gebeuren. Juist als toezichthouder hechten wij grote waarde aan transparantie en betrouwbaarheid. Dat is altijd ons uitgangspunt geweest. En dat willen we waarmaken, dat mogen alle betrokkenen van ons verwachten.

Als inspectie nemen we onze fouten uiterst serieus. Daarnaast spannen wij ons al langere tijd in om de kwaliteit en vindbaarheid van onze dataregistratie te verbeteren. Op het gebied van registratie is de afgelopen jaren al veel gebeurd, maar we zijn er nog niet. We gaven prioriteit aan de toezichtsresultaten (de oordelen), omdat dit onderdeel van ons werk de meeste impact heeft op individuele scholen. Deze verbeterde registratie zal leiden tot een volledigere externe verantwoording. 

De vierjaarscyclus tot 2021

De inspectie had in de periode van augustus 2007 tot augustus 2021 de vierjaarscyclus altijd als uitgangspunt. In deze periode is het vierjaarlijks bezoeken van scholen een middel geweest. Het doel van de inspectie was en is immers effectief toezicht voor beter onderwijs. Altijd is geprobeerd de vierjaarscyclus volledig te behalen. De planning is daar ook altijd op ingericht. 

Hoewel wij vasthielden aan het vierjaarlijks bezoeken van scholen als uitgangspunt, wogen we ook steeds af welke instrumenten we het beste konden inzetten. Hierbij stond effectiviteit van de interventies voorop. Het halen van specifieke aantallen had minder prioriteit. Want toezicht bestaat uit meer dan alleen het fysiek bezoeken van een school. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat we in 2021 zijn afgestapt van het vierjaarlijks bezoeken van scholen. Hier is de Kamer meermaals in jaarverslagen en jaarwerkplannen over geïnformeerd.

Effectief toezicht voor beter onderwijs

Goed toezicht betekent dat je de risico’s in kaart hebt en daar bent waar je het hardst nodig bent. Daar waar je voor leerlingen en studenten het meeste verschil kunt maken. 

Onze aanpak is gericht op effectief toezicht voor beter onderwijs. Daarom werken we risicogericht en houden we zicht op het onderwijsstelsel als geheel. We brengen jaarlijks de risico’s in kaart van alle scholen in Nederland. Dit bepaalt mede welke scholen we in dat jaar onderzoeken. Sinds 2021 komen we niet meer elke 4 jaar op alle scholen. Dat is met een gebalanceerd pakket aan instrumenten ook niet nodig. Uiteraard maakt het schoolbezoek ook onderdeel uit van dit pakket.

Vanaf 2022 versterkten we ons toezicht op scholen. Omdat we - na een tijd van meer focus op besturen en verdiepend onderzoek op basisvaardigheden - de noodzaak zagen om weer meer zicht te krijgen op scholen. We merkten dat ons zicht op de onderwijskwaliteit op school- en stelselniveau te beperkt was geworden. Dit viel samen met de politieke wens om weer meer naar scholen te gaan en het advies van de Onderwijsraad over het inspectietoezicht. Door het verdiepende onderzoek naar basisvaardigheden weten we ook beter waar we in ons toezicht naar moeten kijken, zodat scholen zich kunnen verbeteren. Dit zorgde ervoor dat het aantal kwaliteitsonderzoeken in het basisonderwijs is gestegen van ongeveer 100 in 2021-2022, naar ruim 200 in 2022-2023 en meer dan 400 in 2023-2024.

Naast risico-onderzoeken doen we ook steekproef-kwaliteitsonderzoeken op scholen. Dit doen we om een landelijk beeld te krijgen en ons risicomodel verder aan te scherpen. Bovendien doen we ook bestuursgericht toezicht én stelselonderzoeken. Met deze weloverwogen mix van toezichtinstrumenten, met aandacht voor zowel het stelsel, de besturen als de scholen, bieden we diepgaand en effectief toezicht.

In onderstaande animatie lichten we toe hoe ons toezicht wordt vormgegeven.
 

Ieder jaar voert de Inspectie van het Onderwijs op veel scholen kwaliteitsonderzoeken uit. 
Daarbij beoordelen we of de onderwijskwaliteit voldoende, onvoldoende of zelfs zeer zwak is. 
We vertellen het bestuur daarna wat er op de school goed gaat, wat beter kan en wat er beter moet. 
Die oordelen publiceren we op onze website.

Hoe bepalen we bij welke scholen we een kwaliteitsonderzoek gaan doen? 
We doen dat op 3 manieren.

Eén. Jaarlijkse analyse:
Ieder jaar bekijken we de gegevens van alle scholen. 
We noemen dat de jaarlijkse prestatie- en risicoanalyse. 

We kijken bijvoorbeeld naar 
- de resultaten van leerlingen 
- of veel leerlingen van school wisselen
- gegevens over de veiligheid van leerlingen. 

Geeft dat reden tot zorg? Dan gaat de inspecteur eerst met het bestuur praten. 
Daarna doet de inspectie in principe een kwaliteitsonderzoek.

Twee. Steekproef:
Daarnaast maakt elke school kans om geselecteerd te worden voor een kwaliteitsonderzoek. 
Dat noemen we de jaarlijkse steekproef. 

Drie, Signalen:
Ook houden we gedurende het jaar onze oren en ogen open. 
Krijgen we een melding, bijvoorbeeld van ouders, leraren, of via media, dan kijken we of het een ernstig signaal is. 

Is dat zo? 
Dan gaan praten we eerst met het bestuur. 

Daarna beslissen we of we een aanvullend onderzoek doen, zoals een kwaliteitsonderzoek op locatie. 
Ieder signaal gaat in ieder geval in het dossier over de school.

De inspectie kan ook op andere manieren risico’s signaleren. 
Bijvoorbeeld als onze inspecteurs op een school zijn om te onderzoeken hoe goed Nederlandse leerlingen gemiddeld kunnen lezen, schrijven of rekenen. 
Deze onderzoeken zijn vooral bedoeld om een landelijk beeld te krijgen. 
Maar als de inspecteur tijdens zo’n onderzoek risico’s ziet, kan hij of zij besluiten om ook een kwaliteitsonderzoek te starten.

Zo houden we als inspectie bij alle scholen in de gaten hoe het ervoor staat met de onderwijskwaliteit. 
Ieder jaar weer, het hele jaar door. 
En waar het nodig is doen we onderzoek, oordelen we en geven we besturen en scholen zo nodig opdracht om tekortkomingen te herstellen. 

Zo dragen wij als inspectie bij aan beter onderwijs voor alle leerlingen.

Tot slot

Het onderzoek en de uitzending van NOS-Nieuwsuur leggen terechte tekortkomingen uit het verleden bloot. Over toezicht is echter meer te vertellen. Graag gaan we daar met iedereen over in gesprek. 

De inspectie benadrukt dat een vaste toezichtscyclus niet effectief is en onnodige druk legt op de onderwijssector. De inspectie heeft via de jaarlijkse risico-analyse en inspecteurs zicht op alle scholen en wil daar interventies doen waar dat het meest nodig is. Daarnaast doet de inspectie bij scholen onder meer steekproefonderzoek en zijn er op allerlei manieren contacten met scholen.

Fouten die zijn gemaakt in het verleden doen geen afbreuk aan onze huidige visie op wat effectief toezicht is en onze huidige manier van toezichthouden: met een mix van toezichtinstrumenten zorgen we ervoor dat we daar zijn waar nodig, zonder scholen uit het oog te verliezen. Zo zetten we onze mensen en middelen zo goed mogelijk in en leggen we geen onnodige druk op een al overbelaste onderwijssector die gebaat is bij rust. 

Zo communiceerden wij de afgelopen periode over ons toezicht en zo denken we onze missie ‘Effectief toezicht voor beter onderwijs’ het beste te kunnen waarmaken.

Beeld van een tekening gemaakt door kinderen
Beeld: ©Inspectie van het Onderwijs