De werkwijze van de inspectie

Iedere leerling heeft recht op goed onderwijs. Daarom staat in de wet waar het onderwijs ten minste aan moet voldoen. Als Inspectie van het Onderwijs waarborgen wij deze basiskwaliteit. Daarnaast stimuleren we besturen en scholen om hun ambities waar te maken en mogelijke verdere verbeteringen te realiseren, boven de basiskwaliteit.

Onze aanpak is gericht op effectief toezicht voor beter onderwijs. Daarom werken we risicogericht en houden we zicht op het onderwijsstelsel als geheel. We brengen jaarlijks de risico’s in kaart van alle scholen in Nederland. Dit bepaalt mede welke scholen we in dat jaar onderzoeken. Naast risico-onderzoeken doen we ook steekproef-kwaliteitsonderzoeken op scholen. Dit doen we om een landelijk beeld te krijgen en ons risicomodel verder aan te scherpen. Daarnaast doen we bestuursgericht toezicht én stelselonderzoeken. Met deze weloverwogen mix van toezichtinstrumenten, met aandacht voor zowel het stelsel, de besturen als de scholen, bieden we diepgaand en effectief toezicht.

Toezicht op besturen en scholen

In ons toezicht onderzoeken we of alle leerlingen onderwijs krijgen van voldoende kwaliteit. En of scholen en opleidingen voldoen aan de wet- en regelgeving en of ze hun financiën op orde hebben. De onderwijsbesturen zijn hiervoor verantwoordelijk en daarom begint en eindigt ons toezicht bij hen. We doen dit door eens in de vier jaar een uitgebreid onderzoek te doen bij ieder bestuur en zijn scholen. Dit noemen we het vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen.

Vanwege de beschikbare capaciteit voeren we in 2024 geen vierjaarlijkse onderzoeken uit bij onderwijsbesturen waar we (nagenoeg) geen risico’s zien. Deze onderzoeken schuiven niet automatisch door. In 2025 stellen we een nieuwe planning op voor de bestuursonderzoeken.

Daarnaast analyseren we jaarlijks alle scholen op basis van de gegevens die wij al hebben. Zien we risico’s? Dan onderzoeken we door middel van een expertanalyse de ernst en omvang van de risico’s. De uitkomst van de expertanalyse bepaalt of we in gesprek gaan met het bestuur.

Uitlegvideo selectie kwaliteitsonderzoeken

De Inspectie voert ieder jaar kwaliteitsonderzoeken uit bij veel scholen. We onderzoeken dan wat de kwaliteit van het onderwijs is. Hoe bepalen we bij welke school we onderzoek doen? En hoe signaleren we risico’s? In de onderstaande video leggen we dit uit.

Ieder jaar voert de Inspectie van het Onderwijs op veel scholen kwaliteitsonderzoeken uit. 
Daarbij beoordelen we of de onderwijskwaliteit voldoende, onvoldoende of zelfs zeer zwak is. 
We vertellen het bestuur daarna wat er op de school goed gaat, wat beter kan en wat er beter moet. 
Die oordelen publiceren we op onze website.

Hoe bepalen we bij welke scholen we een kwaliteitsonderzoek gaan doen? 
We doen dat op 3 manieren.

Eén. Jaarlijkse analyse:
Ieder jaar bekijken we de gegevens van alle scholen. 
We noemen dat de jaarlijkse prestatie- en risicoanalyse. 

We kijken bijvoorbeeld naar 
- de resultaten van leerlingen 
- of veel leerlingen van school wisselen
- gegevens over de veiligheid van leerlingen. 

Geeft dat reden tot zorg? Dan gaat de inspecteur eerst met het bestuur praten. 
Daarna doet de inspectie in principe een kwaliteitsonderzoek.

Twee. Steekproef:
Daarnaast maakt elke school kans om geselecteerd te worden voor een kwaliteitsonderzoek. 
Dat noemen we de jaarlijkse steekproef. 

Drie, Signalen:
Ook houden we gedurende het jaar onze oren en ogen open. 
Krijgen we een melding, bijvoorbeeld van ouders, leraren, of via media, dan kijken we of het een ernstig signaal is. 

Is dat zo? 
Dan gaan praten we eerst met het bestuur. 

Daarna beslissen we of we een aanvullend onderzoek doen, zoals een kwaliteitsonderzoek op locatie. 
Ieder signaal gaat in ieder geval in het dossier over de school.

De inspectie kan ook op andere manieren risico’s signaleren. 
Bijvoorbeeld als onze inspecteurs op een school zijn om te onderzoeken hoe goed Nederlandse leerlingen gemiddeld kunnen lezen, schrijven of rekenen. 
Deze onderzoeken zijn vooral bedoeld om een landelijk beeld te krijgen. 
Maar als de inspecteur tijdens zo’n onderzoek risico’s ziet, kan hij of zij besluiten om ook een kwaliteitsonderzoek te starten.

Zo houden we als inspectie bij alle scholen in de gaten hoe het ervoor staat met de onderwijskwaliteit. 
Ieder jaar weer, het hele jaar door. 
En waar het nodig is doen we onderzoek, oordelen we en geven we besturen en scholen zo nodig opdracht om tekortkomingen te herstellen. 

Zo dragen wij als inspectie bij aan beter onderwijs voor alle leerlingen.

De vier uitgangspunten van ons toezicht

1. Het toezicht sluit aan bij de verantwoordelijkheid van het bestuur.

2. De inspectie waarborgt de wettelijke kwaliteit en stimuleert de eigen ambities van het bestuur en scholen/opleidingen.

3. We analyseren jaarlijks alle scholen/opleidingen op basis van de gegevens die wij al hebben. In principe worden alle besturen vierjaarlijks onderzocht.

4. Het vervolgtoezicht hangt af van de beoordeling die de inspectie geeft aan de risico’s en aan de kwaliteitszorg door het bestuur.

Stelseltoezicht

Naast het toezicht op individuele besturen en hun scholen kijken we als inspectie ook  naar het onderwijsstelsel als geheel. We noemen dit stelseltoezicht. We rapporteren gevraagd en ongevraagd over ontwikkelingen binnen het onderwijs en we kaarten onderwerpen aan die maatschappelijke en politieke aandacht verdienen.

Toezicht op hoger onderwijs

Het toezicht op het hoger onderwijs is anders georganiseerd.