Betrouwbaarheidsonderzoek naar oordelen inspecteurs
De inspectie vindt het belangrijk dat de oordelen van de inspecteur van voldoende kwaliteit zijn en besteedt daar veel aandacht aan. Daarom is vanuit de inspectie een onderzoek uitgevoerd naar de betrouwbaarheid van onze oordelen, een zogenaamd fairness-onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd tijdens de pilots van het vernieuwde toezicht in de periode januari tot april 2016. We letten er op dat de inspecteurs niet met verschillende maten meten. De oordelen ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ en ‘goed’ moeten gebaseerd zijn op dezelfde criteria. Inspecteurs moeten nog meer dan anders hun expertoordeel tegen het licht houden en hun bevindingen voorleggen aan collega’s voor collegiale feedback.
Conclusies
Het is nog te vroeg voor definitieve conclusies, maar de voorlopige conclusie uit de pilots is dat de zorg voor de betrouwbaarheid van oordelen ofwel de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid permanente aandacht nodig heeft.
Wijzigingen en verbeteringen naar aanleiding onderzoek
Het onderzoek heeft ervoor gezorgd dat sinds de pilots van het voorjaar 2016, verschillende veranderingen en verbeteringen in de werkwijze zijn doorgevoerd. Zo is het waarderingskader aangepast, de standaarden zijn scherper geformuleerd en de wettelijke en niet- wettelijke elementen zijn beter onderscheiden. In de praktijk van het toezicht wordt extra aandacht besteed aan collegiale feedback, meelopen met verschillende inspecteurs en met teams elders in het land. Verder bestaat er voor de inspecteurs een coachingtraject. Dit geheel wordt begeleid door een systematische monitoring van de betrouwbaarheid.
Vervolgfase
Ook in de vervolgfase van het vernieuwde toezicht gaat de inspectie verder met monitoring van de oordeelsvorming en onderzoek naar de werkwijze. De rechtvaardigheid van het oordeel staat hierbij centraal. In het rapport ziet u het onderzoek over de periode van de pilots van januari tot mei 2016.