Bewegingsachtergrond van leerlingen
Leerlingen van de deelnemende scholen aan het peilingsonderzoek is gevraagd hoe ze naar school gaan en wat ze buiten school doen aan sport- en spelactiviteiten. Ook zijn zij bevraagd over hun houding tegen over de gymles en hun eigen bewegingsvaardigheid.
Grote en groeiende groep leerlingen sport drie of meer keer per week in clubverband
Bijna alle kinderen die aan het peilingsonderzoek deelnamen, sporten regelmatig in de buurt en op straat of zijn actief op een sportclub. Doelspelen worden het meest in clubverband beoefend, gevolgd door dansen en vechtsporten. Ongeveer tweederde van de basisschoolleerlingen en de helft van de sbo-leerlingen is ‘zeer actief’, dat wil zeggen dat zij drie of meer keer per week bij een club sporten. Maar, ongeveer een vijfde van de basisschoolleerlingen en een derde van de sbo-leerlingen sport in het geheel niet in clubverband.
De meeste basisschoolleerlingen geven aan 1 tot 2 uur per dag tv te kijken. Zij besteden dezelfde hoeveelheid tijd aan spelletjes op de computer, mobiel, tablet of op de televisie. In het speciaal basisonderwijs zijn er meer leerlingen die langer dan 5 uur per dag tv kijken of computeren.
“Ik ben wel sportief vind ik zelf. Vaak buiten te vinden. Met voetbal speel ik best wel hoog. Mijn droom is om profvoetballer te worden. Bij een Spaanse club.”
Remo Mombarg (lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport): “Natuurlijk is er nu de invloed van de mobiele telefoon op het bewegingsonderwijs. Het beeldschermgebruik is enorm toegenomen. Veel kinderen gamen elke dag enkele uren. Meer dan 10 uur per week achter een spelcomputer is geen uitzondering meer. Al die tijd zitten kinderen.”
Meeste leerlingen fietsen of lopen vijf dagen per week naar school
Voor zowel basis- als speciaal onderwijs geldt dat de meeste leerlingen vijf dagen per week fietsend of lopend naar school gaan. De reistijd naar school bedraagt in het basisonderwijs in de meeste gevallen niet langer dan 10 minuten. In het speciaal basisonderwijs is de reistijd iets langer. Vaker is dat tussen de 10 of 20 minuten en 20 minuten of meer.
Houding tegenover bewegingsonderwijs overwegend positief
Over het algemeen zijn basisschoolleerlingen intrinsiek gemotiveerd om aan de gymles deel te nemen. Ze hebben vertrouwen in hun eigen bewegingsvaardigheden en vinden zichzelf behoorlijk sportief vaardig. Ook voelen zij zich tijdens de gymles betrokken bij de leerkracht en hun klasgenoten. Daarbij gedragen zij zich over het algemeen volgens de regels tijdens de gymles. Basisschoolleerlingen voelen zich echter maar matig autonoom in de gymlessen.
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs zijn minder intrinsiek en meer extrinsiek gemotiveerd dan basisschoolleerlingen en voelen zich minder betrokken bij hun klasgenoten. Ook geven zij aan zich iets minder goed aan de (veiligheids)regels te houden dan leerlingen in het basisonderwijs en schatten ze hun eigen sportieve vaardigheden wat lager in.
“Basketballen vind ik leuk. Ringzwaaien, boogschieten en dansen ook. Ik heb wel echt het gevoel dat kinderen zich bij ons is de les prettig voelen. Dat ze zich niet opgejut voelen.”
De leden van de focusgroep komen met allerlei suggesties om de leerlingen gemotiveerd te houden. Een gedifferentieerd aanbod vinden zij belangrijk, net als een gevarieerd aanbod.
Winona Ensink (opleidingsdocent pabo leergang bewegingsonderwijs): “We moeten niet alleen rekening houden met verschillen in vaardigheden, maar ook met kenmerken van leerlingen. Je kunt bijvoorbeeld de intrinsieke motivatie van een grote groep meisjes aanspreken door vaker muziek en dansen aan te bieden.”