Bewegingsonderwijs
Leren bewegen én plezier in bewegen. Dat staat bij bewegingsonderwijs centraal. Samen met je klasgenoten, in een veilige omgeving. In Peil.Bewegingsonderwijs is gekeken naar het aanbod van basisscholen en scholen in het speciaal basisonderwijs. Ook de prestaties van leerlingen van het laatste leerjaar zijn in kaart gebracht. Net als de trends ten opzichte van de vorige peiling in 2006. En er zijn aanknopingspunten voor scholen om in gesprek over bewegingsonderwijs te gaan. Om keuzes te maken in het aanbod die passen bij de leerlingen.
Scholen in het primair onderwijs hebben vanaf schooljaar 2023-2024 de wettelijke verplichting om ten minste twee lesuren per week bewegingsonderwijs aan hun leerlingen te geven door daarvoor bevoegde leraren.


Media error: Format(s) not supported or source(s) not found
Bestand downloaden: https://www.rovid.nl/ocw/oi/2018/ocw-oi-20180419-idlihj5n9-web-hd.mp4(Beeldtitel: Peil.Bewegingsonderwijs. Beeldtekst: Ongeveer 50% van de basisscholen en 75% van de sbo-scholen heeft een vakleerkracht bewegingsonderwijs, is er een bevoegde groepsleerkracht, dan geeft deze maar op relatief weinig scholen aan meerdere groepen les (vakspecialist).)
LEVENDIGE MUZIEK
Ik ben blij als ik iets nieuws heb geleerd en laatst heb ik de overslag geleerd, en die kan ik nu ook alleen, zonder hulp.
MEISJESSTEM: Welke onderdelen ik het leukste vind, dat zijn basketballen vind ik altijd heel leuk en ringzwaaien vind ik ook wel grappig boogschieten, dansen, heel af en toe en hockey, want dat doen we ook weleens, dat vind ik wel leuk, en voetbal.
Ik heb wel echt het gevoel dat kinderen zich prettig voelen dat ze op hun eigen niveau en tempo en dat ze gewoon op hun eigen veiligheid kunnen gymmen en dat je niet wordt opgejut.
HERKE VAN BEEK: Ik zie in z'n algemeenheid dat kinderen minder bewegen dan vroeger maar ik zie dat hier op school niet terug.
Onze visie is dat ieder kind zich in eigen tempo en op z'n eigen manier ontwikkelt en daar is een bewegingsonderwijsles bij uitstek geschikt voor.
SEM BLEEKER: Vakspecialist bewegingsonderwijs houdt meer in dan alleen gymles geven, want buiten spelen is ook een onderdeel daarvan.
Ik word er heel erg blij van als er kinderen zijn die een succeservaring beleven.
En dat zijn vooral kinderen die moeite hebben met gym waarvan ik echt, als die dan een moment hebben bijvoorbeeld, die ineens kunnen duikelen, dat dat lukt dat is fantastisch om te zien.
En dan zie je ook die vreugde bij die kinderen.
En dat is waar je het voor doet dat kinderen succeservaringen hebben, ook om hun zelfvertrouwen te bevorderen.
Ik wil meegeven dat ze op hun eigen tempo en hun eigen niveau kunnen bewegen en dat ze niet naar anderen hoeven te kijken, maar vooral naar zichzelf.
En dat ze dus eigenlijk persoonlijke records halen en geen wereldrecords.
(Kinderen voetballen.)
MANON DE HAAS: In 2006 hebben we eerder zo'n peiling bewegingsonderwijs gedaan, nu doen we dat opnieuw.
Met die peilingen brengen we eigenlijk in kaart hoe het staat met de vaardigheden rondom bewegingsonderwijs.
Waarom ik het belangrijk vind dat je dat als team bespreekt dat je dus ook rond bewegingsonderwijs afspraken maakt met je team net als dat je dat doet over taal, rekenen, andere vakken die je aanbiedt.
Want bewegingsonderwijs is meer dan alleen motorische vaardigheden aanleren het gaat ook om het leren samenwerken, het omgaan met verlies zelf inschatten: wat kan ik wel, wat kan ik niet? Hoever kan ik gaan?
DIANA TERLINGEN: Bewegingsonderwijs wordt bij ons op school aangeboden door een vakleerkracht, die dus gespecialiseerd is in bewegingsonderwijs en daarvoor ook het diploma heeft behaald.
We hebben daar heel bewust voor gekozen omdat bewegingsonderwijs meer is dan alleen maar het toepassen van de leerlijnen, met betrekking tot de motorische ontwikkeling.
Het is vooral ook gericht op het stukje sociaal-emotionele ontwikkeling en dat is bij ons op school wel heel erg belangrijk.
Je kan sportief doen, als je veel energie hebt dan kan je dat hier allemaal los laten gaan.
(Jongens judoën.)
Wat vind ik het leukste aan gym?
Soms als er iets fout gaat, bijvoorbeeld, je trapt iemand vroeger ging ik altijd door, maar nu heb ik vaak geleerd om te stoppen en te helpen.
Dat helpt me bij de wedstrijd ook heel vaak.
De lessen zijn soms dat ik denk van: moet ik nu weer een les gaan doen?
Maar gym is ook hier echt superleuk.
Ze hebben altijd wel weer iets nieuws, dat je denkt van: wow.
JEROEN BUYLE: Als vakleerkracht gym ben je binnen de school echt toch wel bijna overal bij betrokken.
Natuurlijk over de inzet op het schoolplein, natuurlijk de gymlessen.
Maar je kent ook alle kinderen, dus als je iemand tegenkomt op de gang dan is het altijd bekend en je weet overal wel van.
Ik zie eigenlijk alle kinderen van kleuter totdat ze schoolverlater zijn en als je dan ziet wat voor bewegingslijn ze, zeg maar, doormaken dat is fantastisch om mee te mogen maken.
(Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Inspectie van het Onderwijs. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Beeldtekst: Het aantal lesminuten bewegingsonderwijs is sinds 2006 vrijwel gelijk gebleven. Op vijf van de acht onderdelen is de bewegingsvaardigheid van basisschoolleerlingen t.o.v. 2006 afgenomen.)
DE LEVENDIGE MUZIEK SPEELT VERDER TOT HET EIND VAN DE VIDEO
(De prestaties op de zes genormeerde onderdelen variëren van gemiddeld tot laag. Leerlingen zijn over het algemeen positief over bewegingsonderwijs. Bewegingsvaardigheid hangt vooral samen met de inschatting van de eigen sportieve vaardigheden, BMI en geslacht. Meer resultaten van Peil.Bewegingsonderwijs? Kijk op www.peilpunt.nl.)

Meest aangeboden leerlijnen
In het basis- en speciaal basisonderwijs worden de leerlijnen tikspelen, doelspelen en mikken het vaakst aangeboden.
Minst aangeboden leerlijnen
Het minst vaak wordt aandacht besteed aan bewegen op muziek, stoeispelen en hardlopen.
Samen veilig bewegen
‘Handelen volgens afgesproken regels is het reguleringsdoel waaraan tijdens de lessen bewegingsonderwijs het meeste aandacht wordt besteed door de leerkracht. ‘Hulpverlenen bij bewegingsactiviteiten’, heeft de minste aandacht.
Buitenschoolse activiteiten leerlingen
Leerlingen die in clubverband sporten
Basisonderwijs:
niet actief 17 procent
matig actief: minder dan 2x p/w 10 procent
actief: minder dan 3x p/w 9 procent
zeer actief: 3x p/w of vaker 64 procent
Speciaal basisonderwijs:
niet actief 36 procent
matig actief: minder dan 2x p/w 12 procent
actief: minder dan 3x p/w 5 procent
zeer actief: 3x p/w of vaker 47 procent
Aanbod op basisscholen
- In 2016 verzorgen gemiddeld vaker vakleerkrachten bewegingsonderwijs dan in 2006.
- In 2016 gebruik scholen vaker een jaarplanning voor bewegingsonderwijs dan in 2006.
- In 2016 gaan scholen vaker een samenwerking aan met buitenschoolse partners dan in 2006.
- Het aantal lessen bewegingsonderwijs per week is in 2016 ten opzichte van 2006 gelijk gebleven.
- Het aantal lesminuten bewegingsonderwijs per week is in 2016 ten opzichte van 2006 gelijk gebleven.
- Het aantal scholen die remediërend bewegingsonderwijs aanbieden is in 2016 ten opzichte van 2006 gelijk gebleven.
Leerkrachten beoordelen eigen competenties
De leerkrachten is ook gevraagd naar hun competenties en hun houding tegenover bewegingsonderwijs. Gemiddeld beoordelen vakleerkrachten zichzelf, zowel in het basis-als speciaal basisonderwijs, het hoogst op didactische competentie, organisatorische competentie en pedagogische en interpersoonlijke competentie. Voor groepsleerkrachten in het basis-en speciaal basisonderwijs geldt dat ze zichzelf vooral hoog beoordelen als het gaat om hun pedagogische en interpersoonlijke competentie. Wanneer we kijken naar de verschillen tussen vakleerkrachten en groepsleerkrachten, blijkt dat vakleerkrachten in zowel basis-als speciaal basisonderwijs zichzelf gemiddeld significant hoger beoordelen op de meeste competenties.
Totale bewegingsvaardigheid
Verschillen in de totale bewegingsvaardigheid tussen leerlingen hangen vooral samen met kenmerken van de leerlingen. De inschatting van de eigen sportieve vaardigheden hangt bijvoorbeeld sterk samen met de totale bewegingsvaardigheid: hoe hoger de eigen inschatting, hoe hoger de totaalscore voor bewegingsvaardigheid. In iets mindere mate geldt dit ook voor het activiteitenniveau van de leerling en zijn intrinsieke motivatie. Ook sekse hangt samen met verschillen in bewegingsvaardigheid: jongens hebben een hogere totale bewegingsvaardigheid dan meisjes. Daarnaast hangt BMI sterk samen met verschillen in prestaties. Hoe hoger de BMI, des te lager de bewegingsvaardigheid en vice versa. Dit patroon geldt ook voor de inschatting van (het eigen) veilig gedrag: hoe hoger de zelfinschatting op veilig handelen, des te lager de totaalscore voor bewegingsvaardigheid.
Van de schoolkenmerken die we hebben onderzocht, doen vooral leerkrachtkenmerken er toe. Zo heeft de inzet van een vakleerkracht voor groep 8 een positieve samenhang met de totale bewegingsvaardigheid van de leerlingen: de bewegingsvaardigheid van leerlingen in groep 8 is hoger op scholen waar een vakleerkracht het bewegingsonderwijs in groep 8 verzorgt. De mate van ambassadeurschap van de leerkracht heeft, alleen in het speciaal basisonderwijs, een negatieve relatie met de totale bewegingsvaardigheid: hoe meer de leerkracht zich ambassadeur voelt, hoe lager de bewegingsvaardigheid van de schoolverlaters in het speciaal basisonderwijs. Dit verband lijkt tegenstrijdig, maar wellicht draagt een leerkracht het vak juist met meer passie uit als leerlingen in vaardigheid achterblijven. Ten slotte doet ook het schooltype ertoe: basisschoolleerlingen hebben een hogere bewegingsvaardigheid dan leerlingen in het speciaal basisonderwijs. Deze bevinding komt overeen met onderzoeksresultaten die een relatie aantonen tussen cognitief functioneren en bewegingsvaardigheid.
Score ten opzichte van de normwaarde
Op de genormeerde onderdelen voor balvaardigheid, balansvaardigheid en motorische coördinatie presteren de deelnemende basisschoolleerlingen veelal gemiddeld. Dit geldt in het algemeen ook voor het speciaal basisonderwijs. Alleen bij motorische coördinatie scoren de deelnemende sbo-leerlingen vaak ondergemiddeld tot laag. Op de genormeerde shuttleruntest scoren de leerlingen einde (speciaal) basisonderwijs meer dan verwacht in de normcategorieën ‘zwak tot matig’.
Op de 10x5-meterloop en vertesprong presteren de leerlingen einde (speciaal) basisonderwijs overwegend laag. Een belangrijke kanttekening bij deze vergelijkingen is dat de normwaarden over het algemeen (sterk) verouderd zijn. De leerlingen op wie de normgegevens zijn gebaseerd, verschillen waarschijnlijk van de huidige leerlingen in belangrijke kenmerken die samenhangen met de bewegingsvaardigheid.
Onderdelen waarop een trendvergelijking mogelijk is
Vergelijken we de prestaties van basisschoolleerlingen op de overige onderdelen met de resultaten die in 2006 zijn behaald, dan blijken de prestaties op vijf van de acht onderdelen te zijn gedaald. Dit betreft ‘Balanceren over een instabiel vlak’, ‘Touwzwaaien met landing halve draai’, ‘Mikken op een verhoogd doel’, ‘Werpen en vangen met kleine bal via de muur’ en ‘Tennissen via de muur’. Op drie onderdelen (‘Wendsprong over de kast’, ‘Rollen over een verhoogd vlak’ en ‘Shuttleruntest’) zijn de prestaties gelijk gebleven. Voor leerlingen van het speciaal basisonderwijs is deze vergelijking niet mogelijk, omdat zij in 2006 niet deelnamen aan het peilingsonderzoek. Mede daarom rapporteren we per onderdeel ook de prestaties van hoogvaardige, gemiddeld vaardige en laagvaardige leerlingen in zowel het basisonderwijs als het speciaal basisonderwijs. Bij onderdelen waar sprake is van meerdere pogingen, geven we daarnaast aan of er sprake is van een leereffect tussen de pogingen. Over het algemeen geldt dat er aanzienlijke verschillen in prestaties zijn tussen hoogvaardige, gemiddeld vaardige en laagvaardige leerlingen, behalve bij de meeste deelopdrachten van de onderdelen balansvaardigheid en balvaardigheid. Slechts bij enkele deelopdrachten of -aspecten is er sprake van een leereffect na verschillende pogingen en meestal alleen bij basisschoolleerlingen.
Documenten
-
Peil.Bewegingsonderwijs - Einde basis- en speciaal basisonderwijs 2016/2017
Leren bewegen én plezier in bewegen. Dat staat bij bewegingsonderwijs centraal. Samen met je klasgenoten, in een veilige ...
Rapport | 20-04-2018
-
Peil.bewegingsonderwijs 2016/2017 technisch rapport
Rapport | 20-04-2018
-
Verdiepend onderzoek naar huidige lesgeefpraktijk van leerkrachten bewegingsonderwijs 2017
Rapport | 20-04-2018