Ideeën voor het onderwijs
De reflectie op de resultaten van de peiling en de dialoog die daarop volgde, inspireren de focusgroep tot een aantal ideeën om het niveau voor bewegingsonderwijs te bestendigen of te verbeteren. Het gaat hier nadrukkelijk om ideeën. Ideeën om over in discussie te gaan. Suggesties ter inspiratie voor weer andere ideeën of acties voor iedereen die bij bewegingsonderwijs betrokken is.
Aan het ontwikkelen van ideeën ging een dialoog in de focusgroep van bewegingsonderwijsprofessionals vooraf.
Ideeën voor de (bewegings)onderwijspraktijk
Kijk met een andere mindset naar bewegingsonderwijs
“Realiseer je dat bewegingsonderwijs niet alleen om de lesuren bewegingsonderwijs gaat, maar ook over alle beweegmomenten daarbuiten. Dat vergt omdenken.”
Ontwikkel een integrale visie
Bewegingsonderwijs met kwaliteit vraagt om een visie.
Maak de verbinding met andere inhoudsgebieden
Diana Terlingen (schoolleider sbo) wijst erop dat bewegingsonderwijs veel vakoverstijgende competenties, zoals zelfregulatie, in zich heeft: “Zorg dat leerkrachten met elkaar overleggen, zodat zij die verbinding ook daadwerkelijk leggen. Daarmee versterk je het leereffect bij deze vaardigheden en competenties enorm.”
Investeer in een rijke leeromgeving binnen en buiten de klas
Chantal Kentin (schoolleider): “Overal in en rondom de school zijn er mogelijkheden om bewust te bewegen. Kijk eens met andere ogen naar je omgeving en word je bewust van die mogelijkheden.”
Zet een specialist in en schep de voorwaarden om die expertise te benutten
Op de school van Jeroen Buyle (vakleerkracht sbo) en Diana Terlingen (schoolleider sbo) weten ze dat te benutten. Het schoolplein is met een visie aangelegd en daar heeft Buyle als vakleerkracht een belangrijke rol in gespeeld: “De stoeilessen die de kinderen krijgen, kunnen zij op het schoolplein op ‘het stoeiveldje’ in de praktijk brengen. Op dat veld gelden dezelfde regels als in de les.”
De focusgroep is het erover eens dat de kwaliteit van bewegingsonderwijs zonder twijfel een impuls krijgt als een vakleerkracht of vakspecialist wordt ingezet.
Voor onderwijsbeleid: landelijk en regionaal
Ontwikkel lokaal en regionaal beleid voor naschoolse sportactiviteiten
Jo Lucassen (senior onderzoeker Mulier instituut): “Binnen gemeenten en tussen gemeenten kunnen belanghebbenden veel van elkaar leren en hun krachten bundelen. Bijvoorbeeld bij de inzet van buurtsportcoaches bij naschoolse programma’s of om een onderwijsaanbod te ontwikkelen om specifieke doelgroepen te bereiken. Met steun van lokale en regionale serviceorganisaties voor sportstimulering of schoolsport zijn aantrekkelijke activiteiten toe te voegen aan het naschools aanbod van scholen.”
Benut de partnerschap-functie die opleidingen hebben
Barbara de Kort (voorzitter LOBO, Landelijke Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs): “Alle pabo’s werken samen in zogeheten partnerschappen met scholen voor primair onderwijs bij opleiden, onderzoeken en professionaliseren. Deze partnerschappen zijn bij uitstek de plaats om uit te wisselen, te innoveren en te prioriteren als het gaat om de inhouden van opleiden en de inhouden van onderwijzen. We laten nog nu veel van de verbindende kracht van opleidingen onbenut bij het bevorderen van bewegingsonderwijs. Door gedegen beleid te ontwikkelen en uit te voeren, kunnen we de kansen die er al liggen ook daadwerkelijk pakken.”
Benut de toezichtfunctie van de inspectie ook voor bewegingsonderwijs
De focusgroep vraagt meer betrokkenheid vanuit de inspectie bij bewegingsonderwijs. Bewegingsonderwijs is vastgelegd in de kerndoelen. Dat betekent dat de inspectie in het toezicht ook het bewegingsonderwijs kan meenemen.
Afspraken maken over urenborging en naleving van bevoegdheden
Cees Klaassen (directeur KVLO): “Om de kwaliteit van bewegingsonderwijs een impuls te geven, is het nodig dat het hoog op de agenda komt. Heldere afspraken maken over de borging van uren en naleving van bevoegdheden zijn hiervoor een voorwaarde.”
Voor vervolgonderzoek
Onderzoek wat er nodig is om leerlingen ‘physical literate’ te maken
Bij physical literacy, oftewel bewegingsbekwaamheid, gaat het om het verwerven van vaardigheden én het vertrouwen dat kinderen in staat stelt om een verscheidenheid aan sporten en fysieke activiteiten te ondernemen. Remo Mombarg (lector bewegingsonderwijs en Jeugdsport): “Je wilt dat kinderen het adaptief vermogen ontwikkelen om zelf een sport te kiezen die bij hen past. Daarvoor is vertrouwen in het eigen lichaam nodig en de wil om te bewegen. Het beheersen van fundamentele bewegingsvaardigheden is de basis.”
Breng de werkzame factoren van bewegingsonderwijs in kaart
“Meer inzicht in de invloed van het onderwijsaanbod en -leerproces op bewegingsvaardigheid aan het einde van het primair onderwijs verwerf je door de historie in bewegingsonderwijs vanaf groep 1 in kaart te brengen”, zo stellen de professionals uit de onderzoekswereld.
Jo Lucassen (senior onderzoeker Mulier instituut) oppert: “Je zou – op basis van de huidige gegevens – ook een ordening kunnen maken van scholen en leerlingen op basis van prestaties, om zo te proberen de werkzame factoren voor bewegingsonderwijs in kaart te brengen en good practices te beschrijven.” De verdiepende studie (bijgevoegd op deze pagina) die bij deze peiling is uitgevoerd naar de lespraktijk van een vijftal leerkrachten, geeft hiervoor een eerste aanzet.
Inzicht krijgen in het samenspel van kenmerken van leerlingen en scholen
Marco van Berkel (leerplanontwikkelaar en vakexpert bewegingsonderwijs & sport voor de SLO) hamert erop dat vooral praktijkgericht onderzoek van meerwaarde is: “Welke school, leerkracht en welk kind bereikt de doelen en waarom?” Daarbij is het volgens de focusgroep ook noodzakelijk om naar interacties tussen kenmerken van leerlingen en scholen te kijken. Wellicht werkt een bepaalde benadering beter bij het ene type leerling dan het andere. Bij deze vragen is het van belang om meer over het onderwijsleerproces te weten te komen.