Onderwijsaanbod

Peil.Bewegingsonderwijs geeft inzicht in het onderwijsaanbod op Nederlandse basisscholen en scholen voor speciaal basisonderwijs.

Er is onder meer gekeken naar schoolbeleid en organisatorische aspecten. Bijvoorbeeld: hoeveel tijd roosteren scholen in voor bewegingsonderwijs en van welke accommodatie(s) maken ze gebruik? Ook is in beeld gebracht of het bewegingsonderwijs wordt gegeven door een vakleerkracht of -vakspecialist. De leerkrachten zijn verder bevraagd op attitudes en competenties. Ten slotte is gekeken naar het aanbod van activiteiten en het gebruik van lesmethoden.

Meer samenwerkingen met buitenschoolse partners

Basisscholen zijn in de afgelopen tien jaar meer samenwerkingen aangegaan met buitenschoolse partners. 79 procent van de basis- en sbo-scholen werkt samen met o.a. sportverenigingen, de gemeente of (sport)buurwerk.

Binnen de focusgroep wordt samenwerking met buitenschoolse partners als een kans gezien. Zeker in het speciaal basisonderwijs, waar kinderen minder vaak aan buitenschoolse sportactiviteiten kunnen deelnemen.

Jeroen Buyle (vakleerkracht sbo): “Wij halen de verenigingen de school in tijdens schooltijd. Op dit moment werken we bijvoorbeeld samen met het internationale project Special Heroes. Dat is een sportstimuleringsprogramma voor kinderen in het sbo. Dit doen we om de kinderen te stimuleren, maar ook om voor verenigingen de drempel te verlagen bij omgaan met kinderen uit het sbo. Daarmee bevorderen we ook de deskundigheid.”

Barbara de Kort (voorzitter LOBO, Landelijke Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs): “Alle pabo’s werken samen in zogeheten partnerschappen met scholen voor primair onderwijs bij opleiden, onderzoeken en professionaliseren.Deze partnerschappen zijn bij uitstek de plaats om uit te wisselen, te innoveren en te prioriteren als het gaat om de inhouden van opleiden en de inhouden van onderwijzen. We laten nog nu veel van de verbindende kracht van opleidingen onbenut bij het bevorderen van bewegingsonderwijs. Door gedegen beleid te ontwikkelen en uit te voeren, kunnen we de kansen die er al liggen ook daadwerkelijk pakken.”

Meestal 2 lesuren van 45 minuten per week door een bevoegde leerkracht

De meeste scholen voor (speciaal) basisonderwijs bieden in groep 1 tot en met groep 8 ongeveer 2 lesuren van 45 minuten bewegingsonderwijs aan. Het aantal lessen en lesminuten in het basisonderwijs is in tien jaar tijd min of meer gelijk gebleven. Wel worden er vaker dan in 2006 vakleerkrachten ingezet om het bewegingsonderwijs voor basisschoolleerlingen in groep 8 te verzorgen en wordt minder met combinaties van groeps- en vakleerkrachten gewerkt. Dit verschil heeft wellicht ook te maken met het feit dat de basisscholen die in 2006 deelnamen aan het peilingsonderzoek minder in stedelijk gebied lagen. Uit het peilingsonderzoek blijkt dat in stedelijk gebied meer vakleerkrachten worden ingezet dan in niet-stedelijk gebied. In 2016 zijn de deelnemende basisscholen goed gespreid over meer en minder stedelijk gebied.   

De meeste leden van de focusgroep vinden dat bewegingsonderwijs breder is dan alleen de lesuren bewegingsonderwijs. Zij zijn verheugd meer aandacht te zien voor bewegen en (sociale) veiligheid buiten het lokaal; tijdens het buitenspelen en in de klas tussen het werken door.

Marie Saenen (vakspecialist): “Bij mij op school moet ik creatief zijn met het vormgeven van bewegingsonderwijs. Onze gymzaal is klein en we zijn beperkt in de materialen. Ik benut alle ruimte die we hebben. Dat past bij mijn visie. Ik geloof in een totaalaanpak; dat bewegingsonderwijs breder is dan alleen de lesuren gym.”

Weinig verandering in aangeboden bewegingsactiviteiten

De leerlijnen tikspelen, doelspelen en mikken worden het vaakst aangeboden. Het minst vaak wordt aandacht besteed aan bewegen op muziek, stoeispelen en hardlopen.

Als het gaat om de reguleringsdoelen, besteden zowel basis- als sbo-scholen het meest aandacht aan ‘handelen volgens afgesproken regels’ en ‘afspraken maken over team/groepsindeling’. Aan ‘hulpverlenen bij bewegingsactiviteiten’ wordt het minst aandacht besteed. Voor zowel het aanbod van leerlijnen als reguleringsdoelen in het basisonderwijs geldt dat er weinig is veranderd sinds de laatste peiling in 2006.

Een aantal leden van de focusgroep geeft aan dat zij het aanbod in het bewegingsonderwijs langzaam zien ontwikkelen. Volgens hen zou een visie, schoolbreed, het verschil kunnen maken. Een visie waarin kaders worden gesteld voor een integrale aanpak, zowel in de lesuren als bij alles wat je daarbuiten doet aan bewegen op school.

Jeroen Buyle (vakleerkracht sbo): “Maak de koppeling tussen gym en buitenspel. Daar hebben wij als sbo-school een duidelijke visie op. Reguleringsdoelen staan daarin voorop. Jezelf veilig voelen is de belangrijkste voorwaarde om te gaan bewegen. Of dat nu in de gymzaal is of op het schoolplein.”

Meer gebruik jaarplanning

Ongeveer driekwart van de deelnemende scholen voor (speciaal) basisonderwijs werkt met een jaarplanning voor bewegingsonderwijs. In 2006 was dat net iets meer dan de helft van de basisscholen.

De leden van de focusgroep zijn het erover eens dat bewegingsonderwijs vraagt om planmatig werken. Zij vinden het dan ook een goede ontwikkeling dat basisscholen vaker een jaarplanning gebruiken. Een doorgaande leerlijn zou volgens hen deel van de jaarplanning uit moeten maken.

Chantal Kentin (schoolleider) betoogt dat de vakleerkracht óf vakspecialist een leidende rol heeft bij de (door)ontwikkeling van het bewegingsonderwijs: “De school bepaalt natuurlijk hoeveel ruimte de leerkracht daarvoor krijgt. En onderwijs ontwikkelen is gemakkelijker als een school een stabiel team van leerkrachten heeft dat het bewegingsonderwijs op een school verzorgt.”

Aanbod bewegingsonderwijs op basisscholen