Gebruik van lesmethoden en –materialen voor MTV
Vier vijfde van de scholen maakt in de groepen 3 tot en met 8 vooral gebruik van de taalmethode. Nog geen 5 procent van de scholen zet voor deze groepen vooral zelfontwikkeld materiaal in. 13 procent van de scholen gebruikt in de groepen 3 tot en met 8 een combinatie van de taalmethode en
zelfontwikkeld materiaal. In de kleuterbouw liggen deze verhoudingen anders. Daar maakt minder dan de helft van de scholen gebruik van het kleuterprogramma en wordt er aanzienlijk vaker dan in de groepen 3 tot en met 8 zelfontwikkeld materiaal gebruikt (18 procent van de scholen). Op ongeveer twee vijfde van de scholen gebruiken de leerkrachten in de groepen 1 en 2 een mix van het kleuterprogramma en van zelfontwikkeld materiaal.
Door leerlingen ervaren spreekvrijheid en spreekklimaat op school
Over het algemeen zijn leerlingen tamelijk positief over het spreekklimaat in de klas en voelen ze zich voldoende vrij om in de groep te spreken. Het spreekklimaat in de klas wordt op een schaal van 1 tot 5 met gemiddeld 3,7 beoordeeld en de eigen spreekvrijheid met 3,3. Vooral het geven van een spreekbeurt of presentatie ervaren de leerlingen als spannend.
Beheersing referentieniveaus luisteren, spreken en gesprekken
Voor alle subdomeinen geldt dat ten minste 85 procent van de leerlingen het fundamentele niveau 1Fbeheerst. Respectievelijk 95, 92 en 87 procent beheerst het niveau 1F voor luisteren, spreken en gesprekken. De eerder door de commissie Meijerink gestelde ambitie dat minimaal 85 procent van de leerlingen het fundamentele niveau voor taal en rekenen beheerst, is daarmee voor alle subdomeinen van mondelinge taalvaardigheid behaald. Ook voor lezen, taalverzorging en rekenen werd deze ambitie in groep 8 ruimschoots behaald. Bij geen van de subdomeinen beheerst 65 procent of meer van de leerlingen het streefniveau 2F. De beheersing van het streefniveau voor spreken ligt daar met 62 procent nog het dichtst bij in de buurt. Voor luisteren beheerst 40 procent van de leerlingen het streefniveau. Voor gesprekken is dit 49 procent.
Percentage tijd voor MTV (van totale tijd voor taalonderwijs)
Op ruim een kwart van de scholen wordt in groep 1 en 2 tussen de 26 en 50 procent van de
tijd voor taalonderwijs besteed wordt aan mondelinge taalvaardigheid. Op eveneens ongeveer een kwart van de scholen ligt dit percentage tussen de 51 en 75 procent. Op nog eens een kwart van de scholen wordt meer dan 75 procent van de tijd besteed aan mondelinge taalvaardigheid. Op zo’n 8 procent van de scholen wordt er helemaal geen tijd aan mondelinge taalvaardigheid besteed in groep 1 en 2. De tijd die aan mondelinge taalvaardigheid wordt besteed in de groepen 3 tot en met 8 varieert sterker tussen de scholen dan de tijd besteed in groep 1 en 2. In de groepen 3 tot en met 8 wordt door ruim 45 procent van de scholen maximaal 25 procent van de tijd voor taalonderwijs aan mondelinge taalvaardigheid besteed. Van de scholen reserveert 7 à 8 procent van de scholen helemaal geen tijd voor mondelinge taalvaardigheid. Slechts 2 procent besteedt meer dan 75 procent van de tijd aan mondelinge taalvaardigheid. In de kleutergroepen wordt, volgens de schoolleiders, een groter aandeel van de tijd voor taalonderwijs besteed aan mondelinge taalvaardigheid dan in de groepen 3 tot en met 8.
Door schoolleiders ervaren belemmeringen bij onderwijs in MTV
- Onvoldoende geschikte toetsen om vorderingen in beeld te brengen
- Grote niveauverschillen tussen leerlingen
- Onvoldoende zicht op de leerlijn
Taalactiviteiten van leerlingen thuis
Naam : Saskia
Wat ik vaak doe : Kijken naar een filmpje of vlog op internet
E-mailen, chatten of appen met vriendjes
Wat ik minder vaak doe : Kijken naar een anderstalig tv-programma (zonder ondertiteling)
Informatie opzoeken op internet
Een boek lezen
Luistervaardigheid daalt licht Spreekvaardigheid stabiel
Bij het vergelijken van prestaties tussen de twee peiljaren, is het belangrijk om te controleren voor factoren die van invloed kunnen zijn op de luistervaardigheid en die tussen peiljaren verschillen. Een factor die bleek te verschillen tussen peiljaren is het percentage leerlingen dat thuis een andere taal spreekt dan het Nederlands. Ging het in 2007 nog om 8 procent van de groep leerlingen die de ankeritems maakte, in 2017 was dat 13 procent. Ook als we hiermee rekening houden, zien we dat leerlingen in 2007 beter presteerden op de ankeritems luistervaardigheid dan leerlingen in 2017. In 2007 werd gemiddeld 71 procent van de items goed gemaakt, terwijl in 2017 64 procent van de vragen correct werd beantwoord. Om de ontwikkeling van de spreekvaardigheid tussen 2010 en 2017 te onderzoeken, zijn de scores op de beoordeelde aspecten met elkaar vergeleken. Uit deze vergelijkingen komt naar voren dat beide groepen leerlingen nauwelijks van elkaar verschillen. De spreekvaardigheid van de leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs is niet noemenswaardig verbeterd of verslechterd tussen 2010 en 2017. Verschillen zijn slechts zichtbaar op detailniveau.
Samenhang tussen leerlingprestaties en school- en leerlingkenmerken
Luistervaardigheid: Beter: Taalactiviteiten thuis, Ervaren spreekvrijheid, Score begrijpend lezen, Taaldragers thuis
Minder: Taalactiviteiten met ouders, % Gewichtenleerlingen groep 8
Spreekvaardigheid: beter: Betrokken schoolleiding & MTV op agenda, Ervaren spreekvrijheid, Score begrijpend lezen, Betrokken schoolleiding, Meisjes, NL achtergrond
Minder: Leeftijd
Gespreksvaardigheid: Beter: Meisjes, Ervaren spreekvrijheid, Score begrijpend lezen, NL achtergrond, Spreekklimaat&betrokken bestuur